Al een tijd heb ik het in mijn weblog niet meer over mijn geloof. Ik heb het idee al lang losgelaten dat ik als Nederlandse moslim een brug zou kunnen slaan tussen Nederlandse normen en waarden en de islam als godsdienst. Ik belijd mijn geloof nu stilletjes en onopvallend, wat ik overigens altijd al deed, maar nu heb ik al jaren geen behoefte meer om over mijn geloof te schrijven in dit weblog.
De afgelopen tijd heb ik een paar boeken gelezen van Arthur van Amerongen. Als laatste zijn boek Eurabia (deel 1 en 2). De schrijver, die komt uit een streng protestants milieu, is opgegroeid met een grote angst voor hel en verdoemenis. Dit is dan weer in tegenspaak met zijn latere zucht naar drugs, drank en seks. Of misschien juist begrijpelijk (dat ligt eraan hoe je het bekijkt). Je zou dat laatste ook als een vlucht kunnen zien voor een diepe angst.
Ik ben een paar boeken van hem gaan lezen omdat ik een keer een column van hem las die ik erg goed geschreven vond. Zo werd mijn interesse in deze schrijver gewekt. Tot mijn verrassing las ik in zijn boek Eurabia dat hij als verslaggever in het Midden Oosten serieus heeft overwogen om zich te bekeren tot het Joodse geloof en kort daarna tot de islam. Die sympathie voor het islamitische geloof ontstond bij hem doordat hij in aanraking kwam met moslims in Palestina en hoe deze leefden met elkaar. Hij studeerde vervolgens Hebreeuwse talen en het Arabisch en hij ging zich serieus verdiepen in de Islam. Later ging hij nog verder uitzoeken wat de islam als geloof inhield in Brussel, waar een flink aantal salafistische moskeeën in die tijd al de boventoon voerden. Hij stopte lange tijd met drugs en drank en leefde als een serieuze devote moslim, die 5 keer per dag de salat verrichtte. Hij bezocht zaaltjes waar overwegend salafistische imams en bekeerlingen predikten en lezingen gaven en hij was verbijsterd door de bekrompenheid, vreugdeloosheid en strengheid waarop deze mensen hun geloof uitdroegen. Velen hadden niet eens de Koran of Hadith gelezen, maar plukten hun kennis over de islam van internet. Veel bekeerlingen waren in het verleden criminelen, die in de gevangenis ´het licht´ hadden gezien. Hij zag en hoorde overal geluiden die erop wezen dat deze mensen niet ver verwijderd waren van radicalisering. Tegen de niet islamitische buitenwereld deden zij zich voor als gematigd en beweerden ze dat hun geloof er één was van louter liefde, maar onder elkaar in de zaaltjes gaven ze openlijk hun minachting te kennen aangaande de westerse manier van leven. Ze gaven af op joden en op de westerse ´heidenen en christenhonden´ in het algemeen.
De schrijver heeft zich lange tijd ondergedompeld in deze wereld en kwam er gedesillusioneerd uit. Hij beschreef dit alles in zijn boek Eurabia en dat werd hem door velen niet in dank afgenomen. Van zijn voornemen om zich te bekeren tot de islam is niets terecht gekomen. Hij stortte zich weer in zijn oude leven van seks, drugs en drank, maar bleef ook daarna goed schrijven.
Ik herken me wel een beetje in de gevoelens die de schrijver beschreef. Ik kan me voorstellen dat hij moslim wilde worden, toen hij aan den lijve ondervond hoe de belijders van dit geloof in het Midden Oosten zich gedroegen onder elkaar en tegenover hem. En ik begrijp zijn teleurstelling later, toen hij een flink aantal Europese belijders van dit geloof in Brussel leerde kennen. Hoe hij daarop afknapte.
Hij citeert op een gegeven moment in zijn boek Cat Stevens (Yusuf Islam), die zich jaren geleden bekeerde tot de islam. Deze heeft eens gezegd dat hij ´blij was dat hij de islam had leren kennen voordat hij moslims leerde kennen´. Dat begrijp ik helemaal. Ook ik werd moslim toen ik de islam leerde kennen door het lezen van de Koran. Ik wilde me bekeren, omdat ik de Koran mijn hart raakte. Later heb ik veel moslims ontmoet in wier geloofsbeleving ik me helemaal niet herkende. Ik heb er zelfs een afkeer van hoe mensen hun geloof gebruiken om anderen te veroordelen of af te wijzen. Ik wil daar niets mee te maken hebben en daarom houd ik me nu gedeisd. Het geloof zit in mijn hart en ik weet nu dat het niet overdraagbaar is. Ik herken me in alle gelovigen, van welke geloofsrichting zij ook zijn. De basisregels zijn universeel en zijn helder als je luistert naar je geweten. Lange baarden, jurken en hoofddoeken zeggen mij daarbij niets.