Laatst schreef ik een stukje waarin ik bekende weleens geproefd te hebben van alcohol, weed en hasj. Dat is lang geleden en het hield op toen ik 36 jaar oud was. Inmiddels ben ik 72 en leef ik al 36 jaar als geheelonthouder.
Ik wist dat ik met mijn ´bekentenis´ een zwakke kant van mezelf tentoonstelde aan wie het maar lezen wil. En ik wist dat dit misschien niet begrepen zou worden. Dat risico neem je als je eerlijk bent. Ik was niet verbaasd toen ik ineens adviezen kreeg. Kennelijk had mijn bekentenis dat ik nog weleens terugdacht aan de roesjes van lang geleden meer indruk gemaakt dan de rest van het geschrevene en werd alleen daarop gereageerd.
Maar ik ben misschien te eerlijk geweest en te onvriendelijk over mijn eigen rol in het ´drugsverleden´. Ook dikte ik sterk aan dat ik nog weleens terugdenk aan hoe het was om stoned te zijn en dat ik daar zelfs heel soms naar kan terugverlangen. Dat laatste is zwaar overdreven, omdat ik eigenlijk vrijwel nooit denk aan hoe het zou zijn om weer een jointje te roken of een borreltje te drinken. Het kwam laatst in me op toen een goede vriend van mij, die helaas terminaal ziek is mijn opmerking dat hij nog zo opgewekt in het leven stond beantwoordde met de de zin: ´ik blijf tot mijn laatste jointje opgewekt´. Toen dacht ik terug aan hoe het vroeger voor mij voelde als ik geblowd had (mijn zintuigen werden scherper en ik kon meer van bijvoorbeeld muziek genieten of van wat ik om me heen zag). Op dat moment kon ik me voorstellen dat iemand die in de laatste fase van zijn leven zit en die al de nodige pijnstillers moet slikken daarnaast niet vies is van een jointje. Zelf had ik toevallig op dat moment weer last van een steeds terugkerende buikpijn en daardoor kwam het ´vage gevoel van verlangen´ even in me op en dat ´bekende´ ik in mijn weblog. Maar evengoed schreef ik in mijn stukje dat het een voorbijgaand gevoel was geweest en dat ik mezelf bij de kraag had gepakt en, pijn of niet, weer wat was gaan doen.
Ik weet dat ik nooit opnieuw naar de surrogaat troost of verdieping van welke drug dan ook meer zal grijpen. Voor mij is de beste drug die er is: geen drug. Ik zie de dingen graag met een heldere kop. Een kind gebruikt geen drugs en een dier ook niet. Terwijl zowel een kind als een dier zeer ontvankelijk zijn voor wat binnenkomt via de zintuigen. Ik heb in de afgelopen 36 jaar gemerkt dat ik geen drugs nodig heb.
En nu wil ik ook wat dieper ingaan op mijn drugverleden en precies uit de doeken doen hoe het allemaal is gekomen en gegaan. Ik dronk vanaf mijn dertiende jaar. Dat was omdat mijn stiefvader ons al op jonge leeftijd liet meedrinken. Hij vond dat we moesten ´leren drinken´ en moesten leren waar de grens lag. Hij was een norse, humeurige man tot wie ik op jongere leeftijd nooit direct het woord durfde te richten. Maar als hij een borrel op had was hij spraakzamer en vriendelijker en bij die gelegenheden durfde ik zelfs met hem hele discussies te voeren over het leven. Ik heb een drankje vanaf die tijd tot het moment dat ik met drank stopte altijd lekker gevonden
Ik rookte niet tot ik 19 jaar was. Ik kreeg een vriend die al rookte vanaf zijn elfde jaar. Hij blies sigarettenrook in mijn mond en ik inhaleerde de rook als we zoenden. Zo raakte ik gewend aan hem in combinatie met nicotine. Bij zijn afwezigheid, op momenten dat ik hem miste, ben ik sigaretten gaan roken.
Tot mijn 27e jaar rookte en dronk ik wel, maar ik gebruikte geen hasj of andere drugs, terwijl dat in mijn omgeving heel gewoon was. Ik ging om met mensen die hasj, LSD of heroïne gebruikten en kon goed met ze opschieten en me inleven in hun gedachten. Maar ik wilde zelf nooit drugs gebruiken, omdat ik wist dat ik van mezelf al erg gevoelig ben voor het zintuigelijke en buitenzintuigelijke. Ik was bang dat ik er niet tegen zou kunnen en bleef er ver van. Dat bleef gedurende mijn studietijd zo.
Op het moment dat ik afstudeerde begon ik een relatie met de vader van mijn kinderen die op dat moment bij mijn broer woonde. Onze relatie begon met het roken van een joint in februari1977. En we bleven hasj roken tot mei 1986. Ik werd twee keer zwanger en tijdens te zwangerschappen rookte ik niets, maar na de geboorte van Leila en Imran begon ik dan weer. In het geval van Imran duurde dat maar 4 dagen. Hij werd geboren op 4 mei en op 8 mei stierf hij. Hoewel de dokter mij verzekerde dat zijn dood niets met mijn hasjgebruik te maken had voelde ik me zo schuldig dat ik de dag van zijn dood radicaal stopte met hasj en sigaretten.
Daarna volgde een helse periode van intense rouw en verdriet, gecombineerd met afkickverschijnselen. Ik hield vol tot op heden. Ik kreeg nog drie kinderen en na 7 jaar wist ik me te bevrijden uit het huwelijk door met mijn kinderen naar Den Haag te vluchten.
Ik denk er niet aan om weer in de val te lopen van lokkende bedwelmers, waaronder ik ook alcohol reken. Gelukkig zit ik met mijn lief samen op de weg van het op natuurlijke wijze genieten van al het moois wat het leven biedt zonder filter of versterker.