Ahmad met zijn zaadjes

Hij heeft de zaden van 12 planten die waren uitgebloeid in onze tuin verzameld en laten drogen. Hij heeft ze, eenmaal goed gedroogd, verzameld in plastic zakjes. Een deel ervan is bestemd voor zijn dochter voor op haar land in Guadalcanal en een ander, kleiner deel voor onze tuin om te zaaien in de komende lente.

‘Je hebt er veel werk aan gehad,’ zeg ik hem. ‘Ja, maar ik vind het leuk om te doen en daarom kost het me geen energie. Ik voel me heerlijk tussen planten en alles wat ermee te maken heeft.’

Ik wist dat eigenlijk al. Het is te zien en te merken wanneer ik met hem in de bergen loop en hij me alles kan vertellen over diverse (al dan niet eetbare) planten en insecten en diertjes. Hij heeft daar moeiteloos een studie van gemaakt, omdat het onderwerp hem zo interesseert.

Ik vond het heel leuk om hem met de zaden bezig te zien en hoe precies hij het allemaal bewaart, uit elkaar houdt en nu heeft opgeborgen in zakjes met duidelijke opschriften van welke zaden het zijn. Telkens als hij mij de zaden liet zien op zijn hand leek het of hij een ’tesoro’ (een schat) in zijn hand hield.

Het is een wonder dat uit een minuscuul zaadje met een grootte van minder dan een speldenknop een grote plant groeit zoals deze:

een plant die eerst bloemen geeft waar bijen dol op zijn en vervolgens besjes.