Kinderverdriet

Ik heb mijn fiets geparkeerd bij de Lidl. Voor de uitgang staat moederziel alleen een klein jongetje onbedaarlijk te huilen. Hij heeft in zijn twee knuistjes een minikarretje van de LIdl vast, dat in de winkel gebruikt kan worden om het boodschappen doen voor de allerkleinsten op te leuken. Zijn gezichtje ziet er eruit zoals huilende kindertjes op schilderijen worden afgebeeld, met tranen die over zijn wangetjes biggelen. Ik vraag hem waar zijn mamma is. Is zij in de winkel? Nee, hij wijst naar een stuk verder op het plein waarop we staan. ‘Waarom sta je hier met dit karretje? Moet het niet terug naar de winkel?’ vraag ik. ‘Is van mij,’ huilt het ventje. Ik zie in de verte een vrouw met hoofddoek aan komen lopen die zijn moeder zou kunnen zijn qua kleur. Al van veraf zie ik haar mopperen. ‘Ah, daar komt je mamma al,’ zeg ik. ‘Nee, ik ben zijn moeder niet ,’ zegt een andere vrouw die ook aan komt lopen op enigszins beledigde toon. Zij is wel getint, maar een stuk lichter van huidskleur.

De echte moeder komt, nog steeds mopperend en boos kijkend, dichterbij. Ze praat in haar taal boos tegen het ventje dat opnieuw begint te brullen. ‘Hij wil het karretje hebben,’ legt ze me uit. Ik had dat al begrepen. Ik aai het jongetje over zijn krullenbol en leg hem ook uit dat het karretje echt terug moet, maar dat hij er vast wel weer mee mag lopen als zijn moeder weer boodschappen doet. De moeder is nu ineens ook liever voor hem en neemt hem in haar armen. ‘Zal ik het karretje terugbrengen?’ vraag ik haar. ‘Heel graag,’ zegt ze. Als ik wegloop met het karretje hoor ik de jongen protesterend krijsen. Een oude Nederlandse vrouw kijkt me hoofdschuddend en samenzweerderig aan, alsof hier sprake zou zijn van iets heel vreemds, dat in onze cultuur niet voorkomt.

Kleine kinderen hebben nog niet zoveel besef van mijn en dijn en dat is in alle culturen zo.