Herinneringen om te vergeten

Hier weer een artikeltje van Ahmad die vertelt over zijn leven:

Toen ik terugkeerde naar Andalusië, na een aantal jaren in Catalonië gewerkt te hebben, moest ik op zoek naar een economische en professionele uitlaatklep, want zoals nu nog steeds het geval is, was werk in mijn land schaars en slecht betaald. Ik was bevriend met een man die een kopieerwinkel had. Ik vroeg hem naar de mogelijkheid om met mij nog een kopieerwinkel te openen. We bereikten een overeenkomst om de winst te delen, elk 50%, maar ik moest zorgen voor het kopen of huren van de machines en het betalen van de huur. In ruil daarvoor zou deze man me een truc uitleggen om minder te betalen bij het gebruiken van die machines, aangezien het bedrijf ook nog kosten in rekening bracht voor gemaakte kopieën.

Ondanks al onze moeite bleek het bedrijf met het verstrijken van de tijd niet winstgevend. Met een dochter van anderhalf jaar was het erg moeilijk voor mij om zoveel uitgaven te doen, niet alleen de huur, de betaling van de machines en de verbruiksartikelen (zoals papier, inkt, enz.), maar daarnaast ook nog de huur voor mijn huis. Om die reden moest ik met mijn gezin in het bedrijf wonen, met een kamer zonder raam als slaapkamer. Ik kon alleen een bed en een kleine kast neerzetten. Maar alsnog bleek het voor mij onmogelijk om de zaak draaiende te houden. Tenslotte moest ik de zaak sluiten en een huis huren voor mijn gezin.

Het gebrek aan werk en middelen maakte het voor mij bijna onmogelijk om mijn gezin te voorzien van de meest elementaire dingen. Aangezien ik in mijn jeugd op het land had gewerkt, had ik daarvan documentatie en zo kreeg ik toegang tot een maatschappelijk project, genaamd ‘werkloosheid in de landbouw’. Deze werkverschaffing bestond uit het verwijderen van onkruid langs de berm of ander werk zonder nut of productiviteit. Het was een mensonterende baan, vooral toen ik erachter kwam dat dit werk voor sommige andere mensen een dekmantel vormde om ander illegaal werk te maskeren, zoals de verkoop van drugs. Ik herinner me een man, die ik, alleen al als ik naar zijn uitdrukking keek, eng vond en blijkbaar was ik niet de enige die dat gevoel had. Het was algemeen bekend dat hij een crimineel was, die bereid was om alles te doen. Mijn toenmalige vrouw, en de moeder van mijn dochter, kon dankzij een wederzijdse vriend tijdelijk schoonmaakwerk vinden op scholen. En zo waren we in staat om te blijven drijven, als een blad tussen de golven van de zee, te midden van de plagen van onzekerheid.

Er braken nieuwe tijden voor ons aan, aangezien de eerste lokale verkiezingen onlangs waren gehouden. In de stad waar we naartoe waren verhuisd, geheten Dos Hermanas, won de Communistische Partij. De gekozen burgemeester was een goede man, die wegens zijn verzet gevangen had gezeten tijdens het Franco-regime. Dankzij deze nieuwe omstandigheden werd een oproep voor banen nu gedaan door te kijken naar kwaliteiten, en niet willekeurig zoals onder de dictatuur van Franco. Omdat ik ervaring in de landbouw had en me bezig hield met lezen en studeren over het veld en de natuur, besloot ik deel te nemen aan een oproep voor tuinman met als doel een vaste baan als ambtenaar te krijgen (n.b. in Spanje zijn mensen in het onderwijs en ook mensen die als tuinman werken ambtenaren).

Deze nieuwe omstandigheden betekenden twee belangrijke dingen voor mij: Ten eerste had ik nu de financiële middelen, die nodig waren voor mijn gezin; ten tweede had ik nu de gemoedsrust en middelen voor mijn grootste hobby, het lezen en onderzoeken van de geschiedenis van mijn volk.

Onder de collega’s in mijn nieuwe werk als tuinman waren mensen die de baan hadden verkregen tijdens de Franco-periode. Zij hadden een mentaliteit die nog neigde naar het fascisme en vertoonden een reactionaire houding. Deze mensen reageerden altijd negatief op elk voorstel om de openbare groene ruimte te verbeteren en weigerden het werk op te vatten als iets dat ten dienste stond van mensen. Ze werden gewaardeerd om hun gehoorzaamheid aan de hiërarchie, maar niet om hun professionele effectiviteit, een cultuur die al meer dan veertig jaar wijdverspreid was en in stand werd gehouden. Dat was helaas ook de houding van de hoofdtuinman, iemand met een lage schoolopleiding, maar met een behulpzame en medeplichtige houding ten opzichte van het gezag.

Toen ik met mijn werk begon, kreeg de gemeenteraad een landgoed in haar bezit, dat had toebehoord aan een van een van de rijkste families in Andalusië. Het was een recreatielandgoed, dat bijna in het centrum van de stad lag naast het treinstation, bekend als Alquería del Pilar[1], een ruimte ontworpen door de romantische dichters Antonia Díaz en José Lamarque. Die rijke familie had in deze ruimte van Dos Hermanas een tuin laten ontwerpen, die leek op een paradijs op aarde. Het was een toevluchtsoord, waar ze hun persoonlijk leven en hun artistieke activiteit konden ontwikkelen. Hier ontmoetten ze hun vrienden, intellectuelen en Sevilliaanse en buitenlandse kunstenaars uit het laatste derde deel van de 19e eeuw, in levendige literaire bijeenkomsten. Er was een grote verscheidenheid aan planten en bomen, geplant in een schitterend ontwerp.  Wij tuinders bevonden ons in een natuurlijke omgeving, die het verdiende met liefde en zorg te worden behandeld. Het was een groot botanisch park met zeer diverse en bijzondere plantensoorten.

Omdat de hoofdtuinman geen professional was en ook niet pretendeerde dat te zijn, wist hij niet hoe hij met zo een harmonieuze ruimte moest omgaan. Bloeiende planten van het geslacht lilium (lelies, lelies, enovoort) en hun bollen moesten van de grond worden geplukt en weggegooid. Omdat wij, nieuwe tuinders, deze onachtzaamheid afkeurden, bewaarden wij de bollen. Hij gaf ook bevel om eeuwenoude bomen te kappen om het hout te verkopen, waarvan hij de opbrengst in eigen zak stak. En andere, stervende bomen, die nutteloos waren, liet hij staan. Deze en andere gruweldaden maakten mij en enkele andere nieuwe tuinmannen woedend. We besloten onze protesten aan te kaarten bij een ambtenaar die politiek verantwoordelijk was. Helaas bleek degene met de positie van ‘raadslid van parken en tuinen’ geen verstand te hebben van tuinieren. Hij hechtte geen belang aan onze klacht.

Ik bleef mijn houding volhouden, omdat ik het totaal oneens was met hoe het natuurlijke erfgoed, dat de gemeenteraad had gekregen, werd beheerd. Daarom werd ik als vergelding voor mijn protesten naar een andere afdeling van de gemeente gestuurd. Ze konden me niet ontslaan, omdat ik een ambtenaar was en dat heeft mijn baan gered. Mijn nieuwe functie was onderhoudsmedewerker sportfaciliteiten: voetbal, basketbal, poolvelden, enzovoort.

Auditorium

Jaren later werden de verkiezingen gewonnen door een andere partij, de socialistische partij, terwijl de communisten in de oppositie kwamen. De laatsten vroegen me toen om een ​​voorstel voor een document over het Parque de la Alquería op te stellen. In het document dat ik toen heb opgesteld, heb ik aangegeven wat het nodige werk was om het natuurlijke erfgoed dat dit park herbergde, zoveel mogelijk te redden. Aan het ene uiteinde van het park was een steengroeve. Ik deed het voorstel om daar een natuurlijk auditorium van te maken. Het resultaat was dat de regering van de socialistische partij mij typeerde als rebel in dienst van de communisten, omdat ik dat voorstel had opgesteld. Datzelfde voorstel diende echter wel als basis voor de bouw van een auditorium, maar elimineerde de natuurlijke charme van het park. Tegenwoordig is het slechts een ruimte voor vrije tijd, zonder botanische of artistieke waarde.


[1] Boerderij (uit het Andalusische Arabisch: alqaríyya). Rustiek pand met een of meer gebouwen.