Nuttigheidsdrang

Sommige mensen zijn op zoek naar geld, anderen naar roem, weer anderen naar geluk of prettige ervaringen. Ik heb last van het idee dat ik nuttig zou moeten zijn voor een ander en dat alleen dat me bestaansrecht zou geven. Vandaag besefte ik ineens dat ik vrijwel altijd handel vanuit dit perspectief. Ik heb me jaren niet afgevraagd wat er nog meer is dat ik zou willen. Ik had het daarvoor te druk met nuttig zijn?.

En nu neemt het belang van mijn rol in het leven van anderen af. Of in ieder geval heb ik de neiging om die rol steeds meer te onderschatten. En zo kom ik weer terug bij de vraag die ik lang geleden als puber had: ‘Waarom ben ik hier op de wereld? Wat doe ik hier?’ En nu, als 70-jarige, denk ik direct daarna: ‘Wat een zinloze vraag’. Vragen vogels en andere dieren zich dit af? Vraagt een kind zich dit af? Is het een vraag die je moet stellen? Het feit dat je op de wereld bent is voldoende om te beseffen dat je dus kennelijk bestaansrecht hebt. Ik heb daar altijd moeite mee gehad, besef ik nu. Heb altijd het idee gehad dat ik ‘teveel’ was. Dat ik er eigenlijk niet moest zijn en in ieder geval niet hoorde bij de rest van de wereld. Het kostte me moeite om plaats in te nemen. Ik had de neiging om voor iedereen een stap opzij te doen. ‘Gaat u voor.’ In mijn beleving hadden anderen altijd meer dan ik recht op een plaatsje in de wereld. Dat heeft mijn leven in behoorlijke mate bepaald. Toen ik recent afgestudeerd was als psycholoog, vond ik nog steeds dat ik niet echt een psycholoog was. Ik wist te weinig, vond ik. Bovendien had ik grote twijfels over het nut van mijn vak voor anderen. Laat staan om geld te verdienen aan diensten, waarvan het nut zo weinig vast stond. Als je zelf zo weinig overtuigd bent van het nut van je eigen ‘vak’, hoe zou je dan een ander daarvan kunnen overtuigen? Ik heb dan ook mijn hele leven ander werk gedaan. Mijn psychologische kennis kwam hier en daar wel van pas, maar uiteindelijk was het leven zelf mijn grootste leerschool en heb ik met die kennis het meeste kunnen betekenen voor anderen, zij het niet in directe zin daarvoor betaald.

Nu heb ik nog weinig werk te doen voor anderen. Ik houd me onledig met af en toe een stukje schrijven in mijn weblog, dat door slechts een enkeling gelezen wordt, mijn publieke dagboek. Als ik mezelf vergelijk met mensen die duizenden of miljoenen volgers hebben, besef ik dat het ‘nut’ en in ieder geval het bereik van mijn stukjes minimaal is. Hetzelfde geldt voor mijn schilderijen. Ik werk er met veel plezier aan, maar heb er nog niet veel mensen mee blij kunnen maken. Dat doel heb ik niet. Het plezier in het schrijven en schilderen is voldoende voor mij.

Wat ik nu wil bereiken is af zijn van het idee dat ik nut moet hebben. Ik ben er. Als een ander me nodig heeft, ben ik bereid te helpen. Zo niet, dan heb ik ‘tijd voor mezelf’. Dat is een onwennig begrip voor mij. Ik mag er dan gewoon zijn, zonder nut. Nou nog de kunst om dat te geloven en daarnaar te leven……