Islam en/of cultuur

Misschien is het de lezer opgevallen dat ik de laatste tijd niet meer veel stukjes schrijf over de islam en mijn beleving daarvan. Ben ik nog wel moslim? Jawel, zeker wel. Al vanaf 1978 en dat is het grootste deel van mijn leven. Ik zal ook moslim blijven tot mijn dood.

Waarom voel ik nu minder behoefte om over de islam te schrijven en uit te leggen wat dit geloof voor mij betekent? (Vanuit een behoefte om mensen die niets over dit mooie geloof weten uitleg te geven) Deze behoefte is minder geworden, omdat ik steeds meer merk dat het zinloos is. Op het moment dat ik me bekeerde tot de islam werd dat door mijn omgeving gezien als een dwaling van mijn kant en een vrijwillig terug willen naar een onrechtvaardige man-vrouw verdeling. En heden ten dage is die visie van niet moslims op moslims alleen maar versterkt.

Ik had de Koran gelezen en vond daarin juist alle rechtvaardigheid die ik zocht. In dat mooie boek werd alles bevestigd wat ik al geloofde vanaf mijn kindertijd, tegen het atheïsme van mijn ouders in.

Toen ik later trouwde, schrok ik van de interpretatie van de islam die ik aantrof bij de imam die ons trouwde en later bij mijn schoonfamilie. Ik had de islam al bestudeerd, maar het enige wat de imam mij vertelde als ‘voorlichting’ was dat ik voortaan mijn benen zou moeten bedekken tot onderaan het knobbeltje aan de buitenkant van mijn enkel. Ook zou ik mijn man moeten gehoorzamen en ik zou met hem moeten vrijen wanneer hij dat maar wilde. Drie regels die mij door deze ‘geleerde’ werden opgelegd. Mijn kersverse echtgenoot kreeg geen enkele regel opgelegd. Wel zei de imam tegen hem in vertrouwen dat hij geluk had met mij, omdat ik niet snel zou verouderen. De viezerik.

Ook toen ik later een tijd in Pakistan woonde, was ik geschokt door de benauwdheid en het bijgeloof dat ik aantrof bij mijn schoonfamilie. Ik kan daarvan veel voorbeelden geven. Voor wie daarin geïnteresseerd is zou ik daar een apart stukje over kunnen schrijven. Naïef als ik toen was en als een gelovige die erg mijn best wilde doen, nam ik te veel dingen die me toen verteld werden voor zoete koek aan. Veel moslims belijden hun geloof met angst voor de vergelding van de Schepper als grootste raadgever en dat was in strijd met hoe ik de Schepper en zijn edele profeet had aangevoeld bij het lezen van de Koran. Maar onzeker als ik toen nog was, (mede door mijn jeugd) dacht ik altijd dat anderen die van generatie op generatie al moslim waren het waarschijnlijk beter wisten dan ik.

Ik heb ruim 30 jaar alle boeken gelezen die ik kon vinden over islam en soefisme. Ik heb de Koran diverse keren uitgelezen in verschillende vertalingen. Ik heb Arabisch geleerd om de Koran ook in het Arabisch te kunnen reciteren. Ik las de hadith. Hoe meer ik te weten kwam, hoe meer ik ging beseffen dat ik alleen op de Koran wilde vertrouwen. Ik merkte dat er een enorme discrepantie kan bestaan tussen veel hadith en datgene wat in werkelijkheid wordt voorgeschreven in de koran. Ik merkte ook dat er een groot verschil is tussen islam als geloof en de cultuur van moslim gemeenschappen. Ik schreef daar jaren geleden een stukje over.

In alle jaren daarna bleef ik toch de indruk behouden dat als er in de media geschreven of gesproken wordt over de islam, dat men dan steeds cultuur verwart met islam. En dat is hardnekkig en wordt steeds hardnekkiger. Afschrikwekkende voorbeelden van barbaarse uitwassen in gedrag van mensen die beweren de islam te belijden, maar handelen vanuit politiek belang of vanuit het belang van ‘familie-eer’, krijgen een zo groot deel van de media-aandacht dat het voor een ‘normale’ moslim onmogelijk is daar een andere verhaal tegenover te zetten dat geloofwaardig is voor de massa.

Onlangs schreef Lale Gül een boek in gepeperde taal over haar jeugd in een gezin met ouders uit een een Turks dorp. Zij beschrijft de hypocrisie en de dubbele moraal die gehanteerd wordt in gemeenschappen die afkomstig zijn uit een dorp als dat van haar ouders. Daarbij legt zij helaas de schuld bij de islam als geloof en niet bij het culturele bijgeloof dat in die gemeenschap gemeengoed is. Zij hekelt de angst van haar ouders en andere familieleden voor ‘de ander’ en voor het ‘beschamen van de familie-eer’ en de vrijheden die mannen wel krijgen maar meisjes en vrouwen niet. De hypocrisie met name, die in mijn ogen niets met de islam als mooi geloof te maken heeft. Lale Gül wordt nu in het zadel gehesen als zou zij nu een soort voorvechtster zijn van de anti-islambeweging. Sommigen noemen haar een tweede Hirshi Ali.

Als moslims al in verwarring zijn over wie Lale Gül nu werkelijk aanspreekt, haar geloof of haar cultuur, hoe moeten niet moslims dan dit onderscheid maken?

Dit soort gebeurtenissen en deze verwarring, die alleen maar groter wordt, maken dat ik me steeds meer gedeisd houd over mijn geloof. Ik weet voor mezelf nu wel wat ik geloof en waarom en dit maakt in wezen voor een ander niets uit. We gaan allemaal alleen dood.