Ik ben er nu aan gewend om elke ochtend bij het begin van de dageraad na het vroege ontbijt even op het terras te gaan staan. Het is inmiddels 8.08 en ik schrijf nog gauw even een stukje. Klokslag 9.00 uur komt taxista Manolo ons ophalen om ons naar het vliegveld te rijden.
Het waaide vandaag weer, zij het minder dan gisteren. Ik zag geen kat en de vogels floten niet zo uitbundig als andere dagen. Maar ik zag wel de bakker komen aanrijden, die broodjes aan de voordeur hangt voor ons benedenburen. De benedenbuurman liep even naar buiten om een praatje te maken met de bezorger. Broodjes aan de deuren hangen, wat heerlijk kneuterig is dat. Doet me denken aan vroegah, toen mijn moeder uitgespoelde lege glazen melkflessen bij de voordeur zette en de melkboer deze kwam vervangen door gevulde flessen. Het komt zo knus en huiselijk op me over. Ik zie mijn moeder weer voor me. Met haar schort voor en wassend aan de tobbe. Met haar geruite schortje, zingend in de keuken. Maar ik was toen nog heel klein, hoor. Een jaar of 4. We zijn nu 67 jaar verder.
In Nederland wil ik hetzelfde doen als hier. Elke ochtend in de tuin bij daggeraad even de tuin in lopen om me onder te dompelen in de dauw en wellicht ook wat vogels te horen fluiten. Ik ga me nu snel aankleden voor vertrek. Tot in Nederland. O o Den Haag, here we come.