Ik heb er al vaker over geschreven: hoe ik mijn geloof beleef. Het verhaal is echter niet statisch en mijn kijk op geloof en alles wat daarmee samenhangt verandert ook, naarmate omgevingsfactoren veranderen. Dus nog maar eens een poging……..
Als kind stond voor mij onomstotelijk vast dat er een God was. Ik zag daarvan overal bewijzen om me heen. In de gebeurtenissen die ik meemaakte en die voor mij nooit toevallig waren, maar altijd verband hielden met elkaar. Mijn denken daarbij was niet zozeer causaal als wel synchroon. Ik zag een betekenisvol verband tussen het gelijktijdig of kort na elkaar plaatsvinden van gebeurtenissen. Pas later leerde ik dat er een verschil is tussen synchroon en causaal denken, maar als kind was dit synchrone denken voor mij een gewone zaak, die ik beschouwde als ‘mijn geheim’.
Als puber ging ik zoeken naar een kader om mijn ‘godsbeleving’ in te plaatsen. Ik vond dat niet in de kerken. Ik woonde protestante preken bij en ging met vriendinnetjes mee naar katholieke missen. Ik vond in de kerk geen aansluiting bij wat ik voelde. Filosofische beschouwingen die ik erop nalas uit oost en west konden ook nooit de lading dekken voor wat ik voelde. Vaak werd daar het idee van een hogere macht buiten beschouwing gelaten en werd naar mijn idee te veel nadruk gelegd op het eigen kunnen en willen, terwijl ik juist zoveel belang hechte aan de mysterieuze Helpende Hand die telkens leek op te duiken in de meest penibele situaties. Ook zag ik bepaalde wetmatigheden, die ik voor mijn eigen gemak dan maar ‘kosmische wetten’ noemde. Er zaten consequenties aan een bepaald gedrag of een bepaalde mentale instelling, begreep ik. Ik hield een schriftje bij om erachter te komen welke dat dan waren. Ik las boeken uit verschillende culturen en lette daarbij vooral op de universele overeenkomsten in de verschillende zienswijzen uit die culturen. Zouden die overeenkomsten dan diepere waarheden kunnen zijn? Zo ‘studeerde’ ik verder, waarbij de leerschool van het alledaagse leven voor mij de toetssteen bleef van alles wat ik wilde onthouden.
Dat zoekende gedrag deed mij overkomen bij mensen als een een soort journalist, die overal haar neus in stak, maar nooit ergens werkelijk deel van uitmaakte. Het gaf mij een gevoel van ‘niet weten’ maar ook een gevoel van enorme vrijheid, want alles was mogelijk.
In 1977 heb ik me laten inkaderen door een geloof waarin ik me ineens tot in mijn diepste vezels herkende, de islam. De Qur’an in de vertaling van Marmaduke Pickthall raakte mijn hart en ik wilde me zo snel mogelijk bekeren, wat ik ook deed. Mijn eerste stappen in de moslimgemeenschap waren tegelijk overweldigend geruststellend (het besef van de alomtegenwoordigheid van een Alwetende en Liefdevolle en Rechtvaardige Allah) als zeer beangstigend. Ik kreeg te maken met alle vooroordelen en beperkingen en het bijgeloof van de Pakistaanse geloofsgemeenschap. Ik had maar één wens: het zo goed mogelijk willen doen en voelde me dag in dag uit te kort schieten daarin.
Het geloof heb ik nooit losgelaten, wat voor stormen mijn bootje ook deden zwalken op de enorme zwarte oceaan, die mijn eerste huwelijk symboliseerde. Het vertrouwen in Allah en dat er ergens rechtvaardigheid moest bestaan hield me op de been. Ik ben moslim geworden en gebleven, omdat ik niet anders kan zijn dan trouw aan deze eenmaal genomen beslissing.
Maar……..ik heb steeds meer moeite met alles dat naar dogmatisch en onverdraagzaam neigt. En dat is wat ik nu zie bij zoveel geloofsgenoten.
Zodra het geloof een ‘jasje’ krijgt in de vorm van wat voor religie ook en zodra het geloof een machtsbolwerk wordt, dan gebeuren er nare dingen. Ik kan nu niet anders meer doen dan het geloof blijven zoeken in mijn eigen hart. Ik heb 37 jaar de islam bestudeerd en weet nu wat ik moet weten. Het gaat om de praktijk, wat in feite altijd al zo was. En ik meen dat het daarbij niet uitmaakt welk jasje je aan hebt. Het jasje van islam, het jasje van jodendom, christendom, hindoeïsme boedisme of zelfs een ‘atheïstisch’ jasje. Het gaat allemaal om de intentie waarmee je dingen denkt en doet. Levenswijsheden dateren van eeuwen geleden en profeten waren er in groten getale (125000). Met allen dezelfde boodschap: heb de ander lief als jezelf en gehoorzaam je Schepper.