Maandag a.s. moet ik dus gaan vertellen aan 7 mensen wat het geloof voor mij betekent en de bedoeling is dat ik dat doe door te vertellen over mijn leven en welke plaats daarin telkens het geloof innam. Welnu, een heel grote plaats!
Gisteren werd ik gebeld door de diaconaal werker, die mij herinnerde aan de afspraak die hij via de email gemaakt heeft met alle deelnemers. Wist ik nog dat ik degene was die maandag als eerste zou moeten vertellen en had ik me al voorbereid? Ik wist het wel, maar eerlijk gezegd heb ik me dus niet echt voorbereid. Liever wil ik vanuit mijn hart iets gaan vertellen, zei ik hem naar waarheid. Ik heb inmiddels wel een A4-tje uitgeprint met citaten die voor mij van belang zijn en die mijn geloofsbeleving typeren. Ik zal ieder groepslid een exemplaar daarvan geven. Kan men het thuis nog eens rustig doorlezen.
Verder zit ik af en toe wel te mijmeren en na te denken over wat en hoe ik ga vertellen over mijn leven. Het daarover denken maakt me niet echt blij. Ahmad constateert terecht dat ik wat triest uit mijn ogen kijk. Ben ik verdrietig? Nee, niet echt, maar denkend over mijn leven wordt ik niet zo blij. Ik vraag me af of ik rustig kan vertellen, zonder al te dramatisch over te komen. Ik wil geen “dramaqueen” zijn en ik wil de mensen niet bedrukken met mijn verhaal. Maar mooier dan het is kan ik het ook niet maken. Ik hoop dat ik de goede toon te pakken krijg om het verhaal te vertellen en dat het de andere mensen mag inspireren en ieders hart mag openen om ook even bij zichzelf naar binnen te kijken.
Soms denk ik erover om toch maar mijn eigen leven te gaan beschrijven in een boek. Het vervelende daarvan vind ik dan weer dat veel van de mensen die deel uitmaakten van mijn leven nog leven en misschien is het helemaal niet leuk voor die mensen om zichzelf terug te zien in mijn boek door mijn bril. Dan weer denk ik dat ik gewoon een fictief verhaal moet gaan schrijven met daarin verwerkt elementen uit mijn eigen leven. Maar kan ik dat wel? Het liefst schrijf ik in de “ik-vorm”, want dat is een vorm die ik ook prettig vind om te lezen als ik zelf een boek lees. Maar kan ik wel iets vanuit “ik” schrijven als ik het niet ben? Dat is, denk ik, een kwestie van uitproberen.
Als kind moest ik altijd heel vroeg naar bed van mijn ouders. Om een uur of 20.00 uur. Ik had dan absoluut nog geen slaap en als ik niet stiekem onder de dekens kon lezen, of vanuit het raam kon kijken naar de nog buiten spelende kinderen uit de buurt (omdat mijn stiefvader me altijd bespioneerde en er weinig stiekem viel te doen!), dan begon ik voor mezelf altijd maar een verhaal te schrijven. In gedachten, zonder papier. Het was heerlijk om te doen. De hoofdfiguur in mijn denkbeeldige boek beleefde allerlei avonturen, die ik zelf graag zou willen beleven.
Ik hink dus op twee benen: een waar gebeurd verhaal schrijven of fictie. Of een derde mogelijkheid: een mengeling daarvan. Ik moet een keus maken en gewoon beginnen. Niet dat iemand daarop zit te wachten, maar omdat ik dat zelf wil.
Intussen blijft het binnenkort moeten praten over mijn leven een beetje aan me knagen. Ik zal blij zijn als het voorbij is. Misschien doe ik hier op 25 september verslag hoe is geweest…..
Hoe is het gegaan? hou je lezers niet te lang in spanning alsjeblieft.
Hoe is het gegaan? hou je lezers niet te lang in spanning alsjeblieft.