Terwijl er een flinke storm woedde over o.a. Den Haag spoedde ik mij in mijn rode Japannertje naar de kerk. Aldaar cirkelde ik enige doelloze rondjes op zoek naar een gratis parkeerplek, wat in de verre omtrek niet mogelijk bleek na 18.00 uur. Vervolgens propte ik met tegenzin 3 euro in het verslindende apparaat, wat me maar een uurtje parkeertijd gaf. De kerk heeft vele deuren en de meeste waren dicht, maar gelukkig was er ook een zijdeur die op een kier bleek te staan.
Binnen trof ik slechts 5 mensen aan. Twee kwamen niet opdagen zonder bericht. Typerend voor de verdraagzaamheid van deze fantastische mensen is dat niemand daar wat negatiefs over zei. We zaten in een kringetje om een kleine salontafel in de ruimte waar overdag mensen, wie ze ook maar zijn, terecht kunnen voor koffie, een koekje en een praatje. Kees, de diaconaal werker, voorzag ons van thee of koffie en desgewenst ook een koekje. Ik was best een beetje gespannen en zelf benieuwd wat er uiteindelijk allemaal uit mijn mond zou gaan rollen.
Kees begon met nog eens uit te leggen wat de bedoeling was van deze gespreksgroep. Gang van zaken is dat ieder met zijn persoonlijke verhaal zal komen met een maximum van drie kwartier gesprekstijd, waarop men na afloop dan vragen kan stellen. Tenslotte kunnen de toehoorders desgewenst zeggen wat hun het meest geraakt heeft in het gehoorde verhaal. In elke bijeenkomst krijgt telkens een deelnemer het woord en het doel van al deze bijeenkomsten is ons te verdiepen in wat ons in het algemeen beweegt in dit leven en bijvoorbeeld bij het doen van het vrijwilligerswerk voor de Paardenberg. Bedoeling is zeker niet dat er gediscussieerd wordt, maar juist dat ieder alleen maar luistert en de ander laat zijn wie die is. Wat gezegd wordt in de groep is vertrouwelijk. Omdat dit mijn verhaal is, denk ik dat ik hier wel uit de school mag klappen, Ik zal dat niet doen over de verhalen van de anderen.
Vervolgens wilde Kees in een rondje van ons vernemen hoe we erbij zaten. Stond het licht op groen? Was er nog iets wat ons bezig hield, enz. Bij ieder bleek het licht op groen te staan, dus ik kon starten.
Ik deelde de citaten uit, die ik had bijeengezocht en zei mijn groepsgenoten dat ze die rustig thuis konden doorlezen, omdat ze niet specifiek van belang waren voor mijn verhaal en ik begon te vertellen.
Vanaf mijn jongste kindertijd, hoe mijn leven zo een beetje verlopen is en hoe daar doorheen als een rode draad mijn rotsvaste geloof in God liep. Dat geloof was bij mij zo sterk dat het bijna een zekerheid was, maar ik kon het geen jasje geven. Het paste in niet één van de kerkelijke godsdiensten die ik van kinds af aan meemaakte, noch de katholieke nog de protestante kerk. Intussen groeide ik op met een stiefvader die een volslagen atheïst was en alle geloven belachelijk maakte.
Terwijl ik vertelde over mijn jeugd voelde ik zelf weer de eenzaamheid en hoe ik me daarom vastklampte aan mijn broer. De vele verhuizingen, de onzekerheid en het constante gevoel dat ik er eigenlijk beter niet had kunnen zijn. Daarna mijn adolescentie, waarin ik mijn gebrek aan zelfvertrouwen overschreeuwde door vrolijk en sociaal te doen. Mijn studententijd, waarin ik nog steeds op zoek was naar een jasje voor mijn geloof in het “zwevende kastje”. Vervolgens de bekoring van de islam voor mij en mijn bekering daartoe. Mijn verschrikkelijke huwelijk, waar ik zelf voor gekozen had vlak na mijn studie en waarin ik veel te lang bleef hangen, deels uit medelijden, deels uit pure eigenwijsheid. Hoe mijn geloof en de zorg voor mijn kinderen me op de been hield. Hoe mijn leven echt begon toen ik 43 jaar was en met mijn kinderen naar Den Haag was gevlucht. Hoe ik daarna nog te kampen had met problemen bij de opvoeding van kinderen die veel hadden meegemaakt en belast waren met de genen van een “moeilijk” iemand . Hoe ik door alles heen altijd vanbinnen gelukkig was vanwege mijn geloof dat pas echt een helemaal passend jasje kreeg in 1996, toen ik bayat deed (= eed van trouw afleggen) als sufi-leerling.
Het was naar mijn idee best een hak op de tak verhaal, dat ik toch wist af te ronden binnen de gestelde tijd. De vragen die ik kreeg stemden mij tot nadenken. Waarom was ik niet verbitterd of boos? Zo niet op mijn eerste echtgenoot, die ik immers zelf had uitgekozen, dan toch wel op mijn stiefvader, die ik niet heb uitgekozen en die kwam op een leeftijd dat ik onschuldig was en vol vertrouwen. Ik neem hem niets kwalijk. Ook hij is weer het product van zijn geschiedenis en jeugd. Maar toch heeft de vraag me geraakt. Het is een verdriet dat ik meedraag en mijn broer nu niet meer, omdat deze al is overleden. Hans en ik waren elkaars steun en toeverlaat. Door Hans wist ik dat er toch iemand van me hield. Ik hield van mijn broer en hij van mij. Daarnaast had ik God en dat was in mijn kindertijd mijn geheim en nu niet meer.
Ze zagen me als een heel zacht persoon, die ondanks alles liefde uitstraalt. Ik heb hun gezegd dat ik daar heel blij om ben, want ik voel me ook zo en ik zou het heel erg vinden als mensen me anders zagen dan ikzelf me voel.
Ik heb me heel gehoord gevoeld door deze fijne mensen, allen christen en lid van een kerk. Nog even bracht ik mijn zorg ter sprake over de steeds sterker wordende islamhaat. Zij zagen het duidelijk anders en hadden niet het idee dat eigenlijk alle moslims hetzelfde waren, zoals sommigen nu steeds meer roepen: dat “gematigde islam” niet zou bestaan, maar dat de islam qua leer intrinsiek agressief is en onverdraagzaam. Bij deze mensen bespeur ik niets van deze enge ideeën. Ik wens alle medewerkers van de Paardenberg alle goeds toe en het allerbeste met hun goede werk. Waren er maar meer organisaties zoals deze…..