Vercommercialisering

Als ik dat woord nog eens overlees vind ik het een raar woord. Maar het bestaat en het geeft goed weer wat er nu bijna overal aan de hand is. Mijn stiefvader zei vroeger altijd: “denk erom, alles draait om de duit en de fluit”. Die woorden zeiden me toen nog niet zoveel. In de 70er jaren leek dat allemaal wel mee te vallen en als ik al merkte in mijn jonge jaren dat het ergens om draaide, dan was het in mijn ogen meer de fluit dan de duit. Geld leek toen onbelangrijk. Het was ontzettend burgerlijk om het na te jagen en iedereen had de mond vol van idealen. Het was een heerlijke, als ik erop terugkijk, best naïeve tijd, met veel flower power en sitdown stakingen die een speels karakter hadden. Je had toen de Kabouterpartij, van de fantast Roel van Duijn, die het een leuk idee vond om tuintjes aan te leggen op de daken van auto’s en huizen. Waarom niet? Je had het witte fietsenplan van Provo, volgens hetwelk iedereen een fiets kon lenen en ergens anders weer neerzetten, uiteraard niet op slot, zodat een ander er op zijn beurt op kon fietsen. Allemaal leuke en ludieke ideeën. Als je toen als jongere modieus gekleed wilde gaan, dan koste dat weinig. Hoe ouder en kapotter de kleding, hoe artistieker. Van merkkleding leek nog niemand gehoord te hebben. Naar de kapper hoefde je ook niet. Zowel jongens als meiden hadden lang haar met meestal een scheiding in het midden. Baarden waren ook in, dus van scheermesjes en scheerzeep hoefde je ook niet arm te worden. De inrichting van de kraakpanden, waarin de meeste studenten vanwege de woningnood noodgedwongen hun intrek namen waren uiterst eenvoudig ingericht met tweedehands meubels. Feestjes gaven we door met een groepje een zaaltje te huren en daar wat drank in te slaan. Dure entreekaarten voor grote festivals waren toen nog ver van ons bed. Of het moest een concert zijn van één of ander popidool, waar meiden het lekker op een gillen konden zetten en desgewenst konden flauwvallen. Dat was aan mij niet besteed. Wat moet dat heerlijk zijn geweest voor veel ouders van toen, die geen stuiver hoefde te missen voor de uitspattingen van hun kroost op kamers.
Dat is nu wel anders. Elke jongere van net 18 heeft een rijbewijs en wil een auto. Het brommerstadium van 16 tot 18 jaar wordt veelal overgeslagen. Wie wil zich vandaag de dag nog nat laten regenen. Dolce & Gabbana en Armani hebben het goedkopere Nike en G star al lang verdrongen. Horloges, kleding, tassen en schoenen, op alles moet het merk van een duur, eersteklas modehuis staan. Dat is overigens in de steden Amsterdam, Rotterdam en Den Haag veel sterker dan in bijvoorbeeld Utrecht, waar veel studenten in de 70er jaren lijken te zijn blijven hangen. Was dat maar overal zo.
Nu heb ik het alleen maar over de mode bij jongeren, maar wat dacht je van andere generaties. Iedereen wil het breed hebben en een zo breed en plat mogelijke tv en telefoon. Vakanties gaan niet meer naar de camping in de achterhoek, maar naar alle hoeken van de aardbol. En liefst meer dan één keer per jaar. Oude wrakkige auto’s zie je weinig op straat. Grote, dure bakken des te meer. Overal zitten terrassen, restaurants en café’s vol met mensen. Je zou echt niet zeggen dat het crisis is.
Maar toch voelt iedereen zich te arm, ondanks dat man en vrouw zich samen een burn out werken. Kinderen verblijven het grootste deel van de dag op school en in de opvang, maar de behoefte aan materiële zaken lijkt onverzadigbaar en nooit is het genoeg. Daar doet de reclame op radio en tv lekker aan mee. Koop nu en betaal later…

3 gedachten over “Vercommercialisering

  1. Ik mis iets in je analyse: waar zijn de ouders?
    Moeten die de kinderen niet leren dat ze zichzelf soms beperkingen moeten opleggen en dat Armani geen ‘must’ is?

  2. Ik mis iets in je analyse: waar zijn de ouders?
    Moeten die de kinderen niet leren dat ze zichzelf soms beperkingen moeten opleggen en dat Armani geen ‘must’ is?

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *