De kilte neemt toe. Ik heb een kriebelhoestje, omdat ik in een jasje met open kraag ben gaan fietsen. Het is weer herfst. We zijn er nog niet helemaal op gekleed. Het vest voor thuis moet weer uit de kast. Hier is geen centrale verwarming, maar een gaskachel die ik probeer zo min mogelijk te stoken. Vanavond lekker even wel… gewoon een beetje verwennerij. Morgen zoek ik wel wat dikkere kleding op.
Jammer, maar we moeten er mee dealen. Hier in Nederland is het vaker grijs dan zonnig, vaker fris dan lekker warm. Het eens zo groene loof begint al te verkleuren en straks zal de bodem overal weer gevuld zijn met een tapijt van herfstbladeren. Op het erf van het nog steeds niet verkochte huis van mijn moeder zullen wij de bladeren bij elkaar moeten blazen om het gras te sparen en uit de dakgoot moeten scheppen om verstopping te voorkomen. Daarna wacht ons een kale grauwe winter, waarin de bomen hun naaktheid weer zullen tonen, een mooie wirwar van takken zonder kleur.
Voor het raam hangt een grote kruisspin ondersteboven in zijn web, mij een Petruskruis tonend, ten onrechte gezien door satanisten als het tegenovergestelde van het christendom. Ik wil de beestjes die hij gevangen heeft redden uit het web, maar ze blijken al niet meer levensvatbaar. Misschien waren ze al verlamd en ingesponnen door het grote monster. Ik had me er niet mee moeten bemoeien. Kijk, nu is het web kapot en de spin valt een stuk naar beneden. Ik voel me schuldig dat ik voor niets de spin in de war heb gebracht en het natuurlijk proces heb verstoord. De volgende dag kijk ik of de dikke, grote kruisspin is teruggekeerd voor mijn raam en een nieuw web heeft geweven. Nee, ik kan hem niet meer vinden. Wel een aantal kleinere exemplaren. Wellicht heeft de enorme kruisspin zijn heil elders gezocht. Ik neem me voor niet meer zo gemeen te zijn tegen de spin.
De herfst stemt me tegelijk weemoedig en hoopvol. Ik houd van de geur van herfst. En van de lage herfstzon die de wereld een warme gloed geeft. Het roept bij mij een verlangen op naar nabijheid, warmte en liefde. Een soort chocolademelkgevoel bij snorrende kachels, waar je met je snotneusje kunt thuiskomen.