Dat is mijn levensfilosofie geweest van jongs af aan. Ik had al gauw in de gaten dat ik geen greep had op hoe mijn omgeving op mij reageerde. De enige manier om dat enigszins te sturen was door mijn eigen gedrag te veranderen, c.q. aan te passen aan de eisen van het moment.
Ik bleef deze gedachte over mijn minuscule vermogen de wereld te veranderen behouden, ook in mijn tienerjaren en studentenjaren. Ik maakt mezelf daar niet populair mee. Immers in de 70-er jaren was de alom heersende doctrine dat je de wereld alleen kon veranderen door ‘de maatschappij’ te veranderen. ‘Solidair zijn met de arbeider’ was een populaire leus onder deze (in mijn ogen) ‘salonrevolutionairen’. Ik woonde in een kraakpand en zag dat de ‘idealen in het groot’ die leefden onder de studentenpopulatie van die tijd lang niet altijd werden nageleefd in de kleine studentengemeenschap waarmee ik samenleefde. Ik kon me niet zo goed vinden in deze inconsequentie. Trof er dezelfde hypocrisie aan die je nu nog steeds ziet onder fanatici achter een ideologie, of deze nu politiek is of godsdienstig.
Ik zwabberde er zo een beetje tussendoor, hoorde in feite bij geen enkele groep, noch bij de koorballen noch bij de agressieve, ongewassen alternativo’s, die in wezen erg conformistisch waren.
Ik trok randfiguren aan, dolende zielen die bij mij terecht konden voor een kopje thee. En verder was ik meestal alleen. Ik nam het solidair zijn met de arbeider vrij letterlijk. Ik werkte acht uur per dag, hetzij aan studie, hetzij een bijbaantje. En daarna mocht ik van mezelf ontspannen door in mijn eentje op de fiets naar de plaatselijke studenten-dancing te gaan, waar ik tot 3 uur in de ochtend me uitleefde op de dansvloer. Ik deed mijn studie netjes binnen de daarvoor gestelde tijd, wat in die tijd niet gewoon was. En kort daarna trouwde ik met een ongeletterde, allochtone arbeider. Het liedje ‘If you were e lady and I were a carpenter, would you marry me anyway……..’ was me op het lijf geschreven.
Daarna vond ik alle wijsheid die ik zocht in de Koran en besloot me te bekeren, waarna ik me dertig jaar intensief in dit geloof verdiepte. Intussen maakte ik het nodige mee, zoals wij allen.
En nu geniet ik zielsgelukkig van mijn pensioen. De strijd om het bestaan en het grootbrengen van mijn kinderen is gestreden. Ik mag doen waar ik zin in heb, wat me heel goed af gaat. En ik ben weer terug bij mijn aanvankelijke levensfilosofie. Verander de wereld door bij jezelf te beginnen. Ik kan alleen gelukkig zijn als ik mezelf kan aankijken zonder afkeer. Ik kan alleen gelukkig zijn als ik mijn eigen tekortkomingen zie en deze tracht bij te stellen. Ik kan alleen gelukkig zijn als ik eerlijk naar mezelf kijk. En mijn omgeving? Het is altijd een verrassing om te ervaren of mijn omgeving of het lot meewerkt met wat ik wil. Of ik vrede ervaar met de toestand om mij heen hangt niet af van wat de ander doet, maar van wat ikzelf doe en denk en voel. En alleen daarop kan ik invloed uitoefenen. Ik ben eigenlijk alleen gelukkig als ik me laat meebuigen met het lot als een soepele tak of als ik me weg laat drijven door de omstandigheden zonder strijd, als een droog blaadje in de wind. Sommigen zullen dit fatalisme noemen. Ik noem het ultiem geluk. Het heeft voor mij geen zin om tegen de stroom in te roeien. Ik laat die boot varen naar zijn bestemming, stuur wat bij en kijk waar ik uitkom. En……alleen het moment van nu bestaat. De rest is fantasie.