Mijn internetmaatje Jeanne stuurde me vandaag een artikel uit de Volkskrant met de titel ‘zit het beste tegengif in de islam zelf?’
Ik heb het met belangstelling en veel herkenning gelezen en het komt bij mij op een gepast moment. Want juist in deze dagen besef ik weer zo goed wat islam voor mij betekent en hoe ik moslim ben geworden. Ik heb de Qur’an gelezen in 1977 in de vertaling van Marmaduke Pickthall. De woorden raakten me toen direct in het hart. Hoewel ik toen al passages tegenkwam die voor mij moeilijk te begrijpen en te verteren waren, zag ik het Boek als een geheel en….zoals in het artikel in de Volkskrant staat: ‘Voor de soefi is de Koran een mystiek boek. Dat is de tegenovergestelde benadering van de salafist, die alles letterlijk neemt’.
Ik heb destijds in mijn jonge jaren, toen ik hunkerde naar een antwoord op mijn vragen over de zin van het leven kennelijk in dit Boek het antwoord gevonden. Er was voor mij geen twijfel dat ik me direct wilde bekeren tot de islam. Ik was vervuld van liefde en blijdschap vanwege mijn nieuwe ontdekking (in die tijd behoorlijk ‘uit de pas’ voor een Nederlander). Wilde mijn blijdschap delen met mijn omgeving maar stuitte alleen maar op onbegrip. Dit ontnam mij de moed niet. Ik werd en bleef moslim.
De afgelopen dagen heb ik last gehad van zogeheten ‘flashbacks’. Episodes uit mijn niet zo rooskleurig verleden kwamen ongevraagd in mijn gedachten en gaven me een heel triest gevoel. En vannacht besefte ik plotseling hoe ik in al die jaren letterlijk door dit alles heen ben geloodst door een onzichtbare Hand. Ik kreeg kracht om alles te doorstaan uit een voor mij onzichtbare en wonderlijke, maar o zo voelbare Bron.
En toen ik eind 1995 ging twijfelen aan mijn geloof, omdat ik hetzelfde om me heen zag als nu bij mede-moslims, te weten hardheid en onverbiddelijkheid, toen kwam ik in aanraking met de soefiweg van de Naqhsbandi Tariqat. In de woorden van sheikh Nazim en zijn beleving van de islam vond ik mijn thuis. Eindelijk herkende ik in een ander mens volledig de islam zoals ik die van het begin af had ervaren. Het heeft me tot tranen geroerd.
Weer later zag ik dat niet alle mede-murids (medeleerlingen) van sheikh Nazim mijn beleving deelden en dat het idee dat ik nu eindelijk een familie gevonden had een illusie was.
De afgelopen tijd heb ik weer getwijfeld. Is het dan allemaal toch onzin en verbeelding van mij geweest? Is het idee van een god of hogere macht dan een zoethoudertje om mensen in het gareel en tevreden te houden? Ben ik daar dan ingetuind, omdat ik me van kinds af aan zo weerloos en onbeschermd heb gevoeld?
Het kan wel wezen, maar Allah of God was er voor mij vanaf dat ik een kleuter was. Ik kan me alle momenten voor de geest halen dat ik Zijn mysterieuze Aanwezigheid en Zijn helpende Hand heb gevoeld. Uit hoeveel benauwde en levensgevaarlijke situaties ben ik niet door Hem gered en hoe vaak heb ik niet troost gevonden bij Allah als er niemand anders was.
Ik kan dat niet vergeten en ik kan alleen maar dankbaar zijn dat ik bij alles wat ik moest meemaken steun heb gehad en rust heb gevonden bij Allah. Hoe kan ik Hem dan niet dankbaar zijn en erkennen dat Hij er altijd voor me geweest is.
Er is geen bewijs, er is geen argument. Maar ik weet wel: zonder Allah had ik het niet gered en zal ik het niet redden.
Ik heb nu te veel slaapkamers in huis. Van één daarvan gaan Ahmad en ik een meditatieruimte maken. Met kussens op de grond en een kast vol met mijn lievelingsboeken, onze Qur’ans, mijn soefibibliotheek, steun en toeverlaat in benauwde dagen. Islam en soefisme geven rust en ruimte in mijn hart.
Allah ik ben U zo dankbaar dat ik mag terugkeren.