Vroeger noemde ik Ahmad wel eens voor de grap mijn gevangene, mi prisonero. Vooral als hij een bepaalde blauw-wit gestreepte bloes aan had. Hij zat min of meer ‘gevangen’ in Nederland en miste zijn geboortegrond heel erg. Gelukkig is dat nu veel minder, want Ahmad komt nu regelmatig in zijn geliefde Andalusië en voelt zich helemaal geen ‘prisonero’. Maar de grap tussen ons blijft.
Toch is het ‘prisonero-idee’ niet helemaal uit lucht gegrepen. Ahmad zegt: “ik heb mijn hart tot ‘prisonero’ gemaakt door er een harnas omheen te maken, een harnas in de vorm van ‘veel denken en weinig gevoelens uiten’. En dat terwijl Ahmad juist heel gevoelig is. Hij begint nu door zijn harnas heen te breken en uit zich meer. Hij voelt zich daar heel goed bij. Evenals ik, is hij nu enthousiast voor de workshop, die hem helpt zich steeds verder te openen.
Ook ik heb mijn eigen gevangenis gecreëerd in de loop van mijn leven. Door veel teleurstelling in mensen heb ik me op een bepaalde manier afgesloten voor werkelijk contact met mensen. Ik lijk heel open en een gezellige kletskous, maar als iemand echt ‘dichtbij’ komt, heb ik de neiging me terug te trekken in mijn cocon. Het harnasje dat ik zo om me heen heb gecreëerd om me veilig te voelen begint nu ook open te breken. Ik laat mensen nu meer werkelijk toe en durf ook meer aan te raken in de letterlijke zin, wat ik eerst eng vond.
En zo komen Ahmad en ik ieder op onze eigen wijze langzaam uit onze gevangenis.