Ofwel ´Alles stroomt en niets blijft´ was de lijfspreuk van mijn helaas lang geleden overleden broer Hans. De woorden stonden boven zijn voordeur in de ruit gegraveerd en in zijn horloge gegraveerd.
Hans had een neiging tot nostalgie. En ik denk te weten hoe dat komt. Telkens verhuisden wij vanwege de militaire baan van mijn stiefvader. Steeds moesten we wennen aan een nieuwe omgeving, een nieuwe school en andere kinderen in de buurt om mee te spelen. Als je net ergens gewend was aan de kinderen om je heen, dan kon je weer inpakken en wegwezen. Daarbij kwam dat mijn stiefvader niet hield van overbodige spullen. Als we verhuisden moesten we ook vaak veel van onze bezittingen wegdoen of achterlaten. We hadden zo weinig spullen in ons huis staan, dat sommige kinderen, als ze bij ons binnen kwamen in de woonkamer, vroegen of we aan het verhuizen waren. Nee, dus. Maar de inrichting was altijd strak en sober en gemaakt van handig te reinigen en praktisch materiaal zoals formica.
Als we met vakantie gingen of een dagje weg, dan gingen onze ouders nooit twee keer naar dezelfde plek. Dus ook van die plekken moesten we altijd afscheid nemen alsof het voor ´eeuwig´ was. Ik weet nog dat we een keer een dagje naar de Maas gingen. Met een oude groene morris, die regelmatig stil bleef staan langs de weg. Bij de Maas konden Hans en ik lekker spelen in het zand en bij het water. Op een goed moment zag ik Hans een kuil graven en daarin begroef hij een trommeltje met wat spulletjes. ´Als we hier dan een keer terugkomen, dan graven we dit op,´ zei hij. Zo was mijn broer. Hij wilde iets behouden van elke plek waar hij kwam en als hij gelukkig was wilde hij dat in een doosje stoppen en bewaren. Ik begrijp dat zo goed en nu ik ouder word steeds beter. Hij bewaarde ook graag dingen die hij vond. ´Dat kan nog wel van pas komen,´ zei hij dan. Mijn lieve broer, die maar 47 jaar mocht worden.
Ik merk de laatste tijd dat ik me kan hechten aan rare dingen en mensen die soms niet eens te maken hebben met mijn eigen leven. Zo mis ik de zwerver die een tijd lang in dit dorp een belangrijke sociale plaats innam en door veel dorpsbewoners met eten en liefde en een deken werd ondersteund. Hij is al jaren overleden en werd herdacht met een roos in een vaasje op de plek in het nisje waar hij altijd sliep. En ik mis nu de benedenburen, het jonge gezin met de twee lieve kinderen, dat beneden ons woonde en nu verhuisd is. Ik had niet eens contact met die mensen, maar ik werd blij als ik het stemmetje hoorde babbelen van hun dochtertje beneden in de ojo de patio. Ik genoot ervan als ik hun mooie herdershond zag. Ze zijn verhuisd en nu woont er een oud echtpaar. Niks mis mee, maar ik mis op onverklaarbare wijze dat lieve gezin. En ik mis de zwerfhond met zijn varkenspoot, die ik maar eenmaal tegenkwam en die me even heeft aangekeken. Kortom ik mis de meest maffe dingen. En ik besef nu dat ook al blijf je wonen in een en dezelfde omgeving, dat ook dan de dingen niet hetzelfde blijven. Ik mis al een hele week ´el aristocrata´, die we vrijwel dagelijks een sigaretje zagen paffen op een bankje in het centrum van het dorp. Waar is hij? Hij zal toch niet ziek zijn of overleden? Ik ken de man verder helemaal niet, maar ik maak me nu al zorgen. Ik wil hem ook niet missen. Kortom ik hecht me aan de meest rare dingen en onwaarschijnlijke mensen, met wie ik dus eigenlijk niets te maken heb. En ik hecht me aan bepaalde kleding, ook al zitten er gaten in.
Maar ik moet ermee dealen. Dat alles stroomt en dat niets blijft. Alles verandert voortdurend.
Het hele leven bestaat uit afscheid nemen ?. Het siert je dat je mensen mist en zorg om ze hebt.
Zo is het, Annie. Alles is tijdelijk en alles bestaat uit momentjes. Ik ben af en toe wat sentimenteel en hecht me aan rare dingen en mensen. We zijn allemaal passanten.