De rust duurde niet zo lang. Op een dag kwam ik thuis met met fiets, toen ik werd aangesproken door een maatschappelijk werkster van de gevangenis waar mijn ex verbleef. Ze had bij mij aangebeld, maar mij niet thuis aangetroffen, maar nu had ze mij toch ’te pakken’. ‘Waarom zoekt u uw man niet op in de gevangenis?’ vroeg ze mij streng. ‘Omdat ik daar geen enkele behoefte aan heb. Weet u wel wat hij met mij heeft gedaan?’ Dat kon wel wezen, vond de ijverige hulpverlener. Mijn man had recht om zijn kinderen te zien en zij vond dat ik het aan hem verplicht was om hem op te zoeken met mijn kinderen.
Ik was in die tijd nog absoluut niet assertief. Al snel begon een schuldgevoel bij mij te knagen. Misschien had die vrouw gelijk en was het egoïstisch van mij om onze kinderen bij hem weg te houden.
Dus ik ging weer naar hem toe. Helemaal wandelend vanaf mijn huis met de tweelingwagen. Elke twee weken haalde ik mijn oudste dochter daarvoor vroeg uit haar klas. Hierdoor miste ze telkens een rekenles, het vak waar ze toch al niet zo sterk in was. In de gevangenis leek mijn ex een metamorfose te hebben ondergaan. Van wantrouwige zenuwpees had hij zich veranderd in een ogenschijnlijk rustige man. Hij deed net of hij niets meer wist van de ondervragingen die hij mij liet doorstaan in het verleden. Misschien had hij het daadwerkelijk gewist uit zijn geheugen. Hij was zo gewiekst dat hij zich in de gevangenis inmiddels een speciale positie had weten toe te delen. Hij schilderde de hele gevangenis en kreeg als beloning daarvoor een privé cel met privileges die de anderen niet hadden. Hij was een voorbeeldige gevangene. Hij wist mij ook zo om de tuin te leiden, dat ik dacht dat hij wel weer thuis kon komen.
Na een jaar verloor hij zijn hoger beroep. Hij moest zich toch laten opnemen in een psychiatrische inrichting. Hij werd verwezen naar het Willem Arntsz Huis, gelegen in de stad Utrecht. Daar gedroeg hij zich als een gezellige huisgenoot voor de psychiatrische patiënten. Hij maakte schoon en bakte tosti’s voor iedereen. Hij gedroeg zich zo normaal, dat iedereen, de heren en dames psychiater incluis, begon te denken: wat doet die man hier? Al na zes weken werd hij ontslagen uit de inrichting en mocht hij terug naar mij en zijn kinderen. Met de voorwaarde dat we wel zouden deelnemen aan echtpaartherapie.
Braaf ging ik met hem mee naar de psychiater. Deze wilde het absoluut niet hebben over het verleden. Dat was voorbij en hoefde niet meer besproken te worden. Als ik voorzichtig opperde dat ik er nog niet helemaal zeker van was dat het echt voorbij was, omdat mijn ex nooit verantwoordelijkheid had genomen voor zijn daden in het verleden, dan werd ik direct afgekapt. De therapie duurde dan ook niet lang. Ik zag er totaal het nut niet van in.
De eerste tijd ging het thuis redelijk, maar al na een korte tijd bleek dat mijn ex niet veranderd was. Het was nu wel gedaan met het keel dichtknijpen, maar hij had een nieuwe tactiek om mij van streek te maken. Hij begon dingen in huis kapot te maken, zoals gordijnen die ik genaaid had kapot trekken, koffie tegen een muur gooien, krassen maken met een mes in een mooi bureau en gaten in deuren slaan. In plaats van mij te ondervragen, ging hij schelden waar onze kinderen bij waren. Gelukkig begrepen de kleintjes niet echt wat hij zei. Maar gezellig was het allerminst. Dat heb ik volgehouden tot drie maanden na de geboorte van mijn laatste kind met hem.
Als ik erop terugkijk vind ik het onbegrijpelijk van mezelf dat ik maar bleef bij deze man, ondanks de duidelijke tekenen dat hij niet goed was voor mij. En zoals ik later pas begreep evenmin voor mijn kinderen, ook al deed hij hun niet direct iets aan. Hij deed ook niets goeds voor ze en heeft nooit enige belangstelling getoond voor hun wel en wee.
En als ik helemaal eerlijk ben, dan moet ik bekennen dat ik voor deze gevangenisperiode nóg een kans voorbij heb laten gaan om weg te komen! dat was toen ik nog maar één kind van hem had.
Wordt vervolgd……..