Vanmorgen werd ik verkwikt wakker. Ik had lekker geslapen van ongeveer 23.00 uur tot 7.00 uur in de morgen. Het was voor mij niet te heet, zoals de nacht ervoor. Voor Ahmad wel. Om een uurtje of 3 in de nacht zag ik hem niet naast me liggen. Een beetje bezorgd ging ik naar naar hem op zoek. Ik zag hem nergens in het donkere huis (Er is hier veel minder ‘lichtvervuiling’ dan in het westland met al zijn kassen). Tot ik hem ineens op de bank voor de terrasdeur zag liggen. ‘Ik had het heel warm en hier is het lekker fris,’ legde hij me uit.
In de ochtend voelde ik dus direct dat ik lekker uitgerust was. Kreeg wel even een rare gedachte. Dat wij, oude mensen, eigenlijk niets anders doen dan leven van overheidsgeld en ons opgebouwde pensioen. We zijn niet langer productief en nemen alleen maar plaats in. Bijna kreeg ik het idee om alvast plaats te maken voor de jongeren. Waarvoor zouden we eigenlijk verder moeten leven? Alleen voor ons eigen vermaak?
Ik leg mijn gedachten op tafel aan het ontbijt. Ahmad reageert er heel nuchter op. ‘Wij voorzien ook in een behoefte,’ stelt hij me gerust. Er is een hele toeristenindustrie gebouwd op ouderen.’ In het laagseizoen worden er goedkopere reizen aangeboden voor ouderen, omdat dit de hotels en andere voorzieningen helpt om op zijn minst het hoofd boven water te houden. Zo had ik er nog niet over gedacht.
Ik neem zijn verklaring ter harte. Onze enige missie is op zoek te gaan naar ‘disfruto’, genieten, op alle terreinen. Ik blijf erover grappen en grollen. Ook als ik met het zoutvaatje aan kom lopen om wat extra zout te strooien op de al overheerlijke en knapperige boquerones. Maximalisar el disfruto 😉 Dat is onze enige missie nu. 🙂