Op bezoek bij mijn vader

Gisteren gingen we weer met een dagkaart van de NS, goedkoop aangeboden door de Hema, naar Heerlen. Om mijn inmiddels 94-jarige vader op te zoeken. We hadden dit keer geen eerste klas toeslag, zodat we moesten gaan zitten op het bevlekte pluche van de tweede klas. Op bijna alle banken die nog vrij waren lagen kruimels of andere restanten van voorgaande bezoekers, zodat wij tenslotte maar genoegen namen met de minst vieze bank. Waarom worden de treinen in Nederland toch zo slecht schoongemaakt? Mensen doen allerlei al dan niet onzinnig werk, maar het nuttige werk van het reinigen van de treinen hoort daar niet bij!
trein2trein1Ik maak even snel een foto van een vieze vloer bij een vieze bank naast me. Eigenlijk één van de minst erge. Het ‘vuil’ dat erop ligt is van romantische aard, rozenblaadjes. Iemand heeft misschien een al uitgebloeide bos rozen gekocht voor een zacht prijsje of……iemand heeft met de bloemen lopen smijten: “Ik hoef je rozen niet!” Vele scenario’s zijn mogelijk om deze ‘rotzooi’ te verklaren.
Bij het teruglopen naar mijn zitplaats stoot ik heel lelijk mijn scheen tegen de asbak die ongelukkig geplaatst is op kniehoogte vlak voor onze zitplaatsen. Auw!
We zijn luchtig gekleed, met allebei alleen een colbertje als jas en zonder sjaal. In haast het huis uit gelopen om de trein niet te missen. De hele weg miezert en regent het uit een asgrijze lucht. Het landschap is sappig groen en wordt steeds mooier, hoe zuidelijker we komen. Ook in Heerlen regent het en we gaan snel een Kruidvat in om een doos lekkers te kopen voor de gastheer en gastvrouw en een paraplu. Want ook daaraan hebben we niet gedacht.
Ik zie mijn vader, wat afweziger dan de vorige keer. Terwijl zijn vriendin direct het heft in handen neemt en de conversatie gaande houdt, zie ik mijn vader verbaasd kijken, telkens wanneer ik wat zeg. “Kan je mij verstaan?”, vraag ik en zijn vriendin legt voor hem uit dat hij een beetje doof is en daarom gesprekken vaak niet kan volgen. “Hij zit in zijn wereldje”, legt ze ongevraagd uit, “Hij heeft wel een gehoorapparaat, maar dat doet hij niet in.” Dat zal vast lekker rustig zijn, denk ik bij mezelf. “Als hij maar in zijn ritme kan zijn, dan gaat alles goed met hem” Het tweetal gaat naar de keuken om de lunch klaar te maken. Nee, ik mag niks doen. Ik zie ze met de bewegingen die typerend zijn voor de oudere mens ijverig bezig in de keuken. “Els overvleugelt je vader totaal”, zegt Ahmad zachtjes tegen me en ja, dat zie ik helaas ook. Ik loop naar ze toe en ik aai mijn vader even over de rug in een opwelling van tederheid.
Als we aan tafel zitten zie ik mijn vader iets meer deelnemen aan het gesprek en in ieder geval meeluisteren. Kennelijk verstaat hij alles nu beter door de korte afstand die we dan van elkaar zitten. Na de lunch moet hij even slapen. Dat wist ik al. “Hij kan echt niet zonder dat dutje”, legt zijn vriendin uit.
Als mijn vader slaapt praten zijn vriendin en ik verder, waarbij mijn Ahmad zwijgend toekijkt. Hij weet wel ongeveer waarover we het hebben, maar het fijne ervan begrijpt hij niet, dus meepraten is er niet bij.
“Je vader is heel anders dan ik”, vertelt ze me. Daarom zijn zij ook nooit getrouwd of echt gaan samenwonen. “Als er een probleem is, dan legt hij dat gewoon naast zich neer en dan bestaat het voor hem ook niet. Zo kan je goed oud worden” Voel ik hier enige wrevel? “Ik kan onmogelijk altijd bij hem zijn en de hele dag met mijn handen hier over elkaar zitten. Hij wil niet bij mensen op bezoek, niet op een terrasje zitten en verder ook nergens heen. Dat was al zo toen ik hem leerde kennen. Ik ben heel anders. Maar zoals het nu is, is het goed. ik ben enkele dagen bij hem en zorg dat er altijd eten voor hem is”. Ik begrijp het. Ze gaat verder met praten over zichzelf en ik luister met belangstelling.
Om drie uur komt mijn vader tevoorschijn met een iets kwiekere tred dan voorheen. Ahmad maakt hierover een opmerking die beaamd wordt. Ja. zo een dutje doet hem goed en is bittere noodzaak. Ik opper tegen zijn vriendin dat wij nu even ons mond gaan houden en dan gaan kijken of de mannen ook zullen gaan praten. O nee, dat kan echt niet, werpt ze direct tegen, want dan zal het helemaal stil zijn. Ik geloof dit niet in mijn hart. Heb ik niet voorheen dikwijls met plezier geluisterd naar de verhalen van mijn vader die uitstekend kan vertellen? Dus weer gaat het gesprek verder tussen zin vriendin en mij, terwijl ik telkens mijn vader in het gesprek probeer te betrekken. Af en toe zegt hij wel wat. “Van wie heb jij toch dat je zo vlug praat?” vraagt hij me. Tja, dat weet ik niet. Er is niemand in zijn en dus ook mijn familie (die ik nooit gekend heb) die dat ook doet, volgens hem. En verder merkt hij op dat  niemand meer in leven is van zijn vroegere vrienden en familie. “Ik heb eigenlijk alleen nog E.”, zegt hij. Ja, en helaas kwakkelt E meer met haar gezondheid dan hij. Hij maakt duidelijk dat hij niet langer wil leven dan E. “Ik wil geen 100 worden”, verklaart hij. Ik herinner me dat hij ook ooit zei geen 90 te willen worden, toen hij daar nog enkele jaren vanaf was. Maar….ik zie hem toch minder fit en vooral minder vrolijk dan een tijd terug. Hij wil toch niet dood? vraag ik me stilletjes af.
Op weg naar huis bedenk ik me dat ik het niet eens ben met E. Misschien houdt mijn vader niet van problemen (wie wel?), maar ik ben het er niet mee eens dat hij zich niets aantrekt van de problemen van anderen.
Toen mijn stiefvader was overleden was híj (de man die vrijwel nooit uit zichzelf iemand belt) wél degene die mij opbelde om me dat te vertellen.  En nog een keer heeft hij me gebeld uit zichzelf om me ervoor te waarschuwen dat ik moest oppassen met het accepteren van de erfenis na mijn stiefvaders dood. “Hij heeft je willen ruïneren”, heeft hij me gezegd en er klonk toen veel bezorgdheid in zijn stem. Hij was zelfs bijna opgewonden en nerveus te noemen, zo belangrijk vond hij het dat ik dit besefte.
Ook al heb ik mijn echte vader niet gezien van mijn derde tot mijn 43e jaar en hebben wij dus geen geschiedenis samen, op momenten dat het erop aan kwam heeft hij me laten zien een vader te zijn voor mij, ook al was dat maar een paar keer. Ik zal dat nooit vergeten. Ook zal ik nooit de openheid vergeten waarmee hij me heeft uitgelegd hoe alles zo heeft kunnen lopen in zijn en mijn leven. Daar ben ik hem dankbaar voor.
Pa, waarom heb ik het idee dat je niet lang meer op deze wereld zal zijn? Woorden schieten te kort om je te laten weten dat ik toch van je houd, ook al kunnen we volgens jou geen band hebben omdat we geen geschiedenis hebben samen.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *