Vandaag was het weer zo ver. Het einde van de jaarlijkse hadj (bedevaart) en tevens het offerfeest voor alle moslims ter wereld.
Ik ben nu 41 jaar moslim. Dat is het grootste deel van mijn leven. Maar het nut van het offeren van een schaap, geit of koe, teneinde dat te verdelen onder familie, bekenden en armen heb ik nooit begrepen. Hoe mooi ik het verhaal ook vind van de heilige Ibrahim (Abraham), die de opdracht van Allah (God) kreeg om zijn zoon te offeren. Hij wilde aan die op het oog onbegrijpelijke opdracht gehoorzamen. Een enorm staaltje van onvoorwaardelijk geloof, dat soms tegen elk menselijk verlangen in kan gaan. Uiteindelijk hoefde Ibrahim zijn zoon niet te offeren. Het mes bleek ineens te bot. Het lukte niet om zijn zoon te doden en toen hij teleurgesteld (omdat hij niet kon beantwoorden aan wat er van hem gevraagd werd) het mes weg smeet, doorkliefde het mes een stuk rots (zo scherp was het ineens). En tegelijk stond daar plotseling een schaap. Toen begreep Ibrahim dat hij zijn zoon niet hoefde te offeren maar wel dat schaap.
Vanwege dit mooie verhaal worden er tijdens de eid ul adha overal ter wereld massaal dieren geslacht door moslims. Ik heb daar nooit aan meegedaan. Het stuitte me teveel tegen de borst. Ik maakte weleens geld over, dat naar een ander land gestuurd werd (waar mensen het minder goed hadden), zodat men daar een dier kon offeren en verdelen. Meestal naar Tsjetsjenië, omdat mijn broer daar vermoord is tijden de bouw van een ziekenhuis in oorlogstijd (door iemand van de Russische geheime dienst, bleek later).
Maar de laatste jaren stuur ik geen geld meer. Ik probeer op een ander manier ‘goed te doen’. Door geld en spullen te geven aan mensen die echt niets hebben en vandaag door mijn werklust ter beschikking te stellen van het algemeen belang.
Vanmorgen ging ik even kijken of mijn auto geen schade had opgelopen van eventueel vallende takken van de enorme bomen die er in deze buurt staan. Dat was gelukkig niet het geval. Ik zag een mooie donkere vader in een prachtig wit pak met twee zoontjes, ook in een smetteloos wit pakje, en een dochtertje met een schitterende prinsessenjurk en met roze extensions ingevlochten haar. Ze stapten in hun auto, waarschijnlijk om naar de moskee te rijden. Het was een prachtig gezicht. Daarna zag ik het veldje voor mijn huis, dat al meer dan een maand bezaaid is met afval. Plastic, papier, flessen. Van alles wat mensen maar kunnen weggooien. Het is al weken geen gezicht en een doorn in mijn oog. Het mooie groene gras wordt er helemaal door ontsierd en soms zie je vogels pikken in de viezigheid en het plastic.
Ik pakte een grote vuilniszak en deed een plastic wegwerphandschoen aan. Bukkend en strekkend pakte ik al de ellendige rotzooi die overal verspreid lag en bovendien versnipperd was door de grasmaaier (want gras maaien is het enig dat hier wel gebeurt!) op. De zak werd steeds zwaarder en ik moest me onder prikkende bosjes begeven om verdwaalde bierflesjes te kunnen pakken. Uiteindelijk was de zak meer dan vol en ik helemaal bezweet. Maar hoe rustig lag de grasmat er weer bij. Dit is mijn bijdrage vandaag aan het eid-festijn. De mensen die terugkomen van hun bezoek aan de moskee en hun families komen thuis in een vriendelijke groende omgeving en ikzelf erger me niet meer groen. Tot de volgende keer dat hier alles weer vol ligt…..