Mijn vader

Ik heb hem gekend tot mijn derde jaar en toen is hij vertrokken. Ik heb daar een vaag beeld van. Een man met een snor en een lange regenjas, die met een koffer bij de piano stond. Mijn broer en ik zaten aan tafel. Kort daarna kwam J. in huis die we ‘pap’ moesten noemen, ook al wisten we allebei donders goed dat hij niet onze vader was. De buitenwereld mocht dat echter niet weten en met die leugen groeiden we op. Mijn echte vader was voorgoed uit mijn leven verdwenen.
40 Jaar later heb ik mijn echte vader opgezocht. Ik vroeg toen naamsverandering aan, wilde de naam van mijn stiefvader vervangen door die van mijn echte vader. Ik moest daarvoor van hem toestemming krijgen, die ik direct van hem kreeg. Hij is me komen opzoeken in 1994. Het weerzien was niet zoals je dat ziet in opsporing verzocht: familieleden die elkaar huilend in de armen vallen na een scheiding van bijna een heel leven. Het gesprek verliep vrij stroef en hij zei me dat hij niet geloofde in een een bloedband. Dat we helaas het contact van vader-dochter gemist hadden en dat dit niet meer herstelbaar was. Bij het afscheid zei hij: “Tot over weer 40 jaar”, wat me verbaasde en een beetje pijn deed. Maar zijn vriendin (die hij toen net drie jaar kende na de dood van zijn tweede vrouw) stelde me gerust en zei: “Dat meent je vader niet, hoor”.
We zijn nu 20 jaar verder. Mijn vader is nu 95 jaar. Hij woont nog zelfstandig en doet alles zelf. Hij heeft geen enkele gezondheidsklacht. In de tussenliggende tijd ben ik hem regelmatig blijven opzoeken, ongeveer één of twee keer per jaar. In die tijd heb ik enkele gesprekken met hem gevoerd, waardoor ik hem beter heb leren kennen. En ik herken veel van mezelf in hem, ook in zijn gezicht. Hij is altijd aardig tegen me en begroet me hartelijk. Hoewel zijn vriendin erg ‘aanwezig’ is en graag alle gesprekken domineert, heeft hij ook weleens de kans genomen om dingen over zichzelf te vertellen en alle keren vond ik dat geweldig.
Gisteren waren Ahmad en ik weer in Heerlen om hem op te zoeken en tot mijn verrassing begon hij ineens aan tafel over zichzelf te vertellen. Dat hij vroeger deel uitmaakte van een groep mannen, die een soort sociëteit vormden van gepensioneerde mensen die in hun werkzame leven een leidinggevend beroep hadden gehad. Hij heeft toen ooit een lezing gegeven voor deze mannen, waarin hij vertelde over mij. Dat ik hem was komen opzoek na zoveel jaren en dat hij het prima vond dat ik zijn naam wilde gaan dragen, maar dat hij verder niets voor mij voelde. En dat ik een paar jaar later belde dat mijn broer was overleden en dat hij op dat moment ook niets voelde, maar alleen dacht: “Jammer voor die man, maar ik ken hem verder niet”.

Dit zei hij middenin een gesprek waarin zijn vriendin het met mij had over wat zij ging doen als hij zou komen te overlijden. Over zijn spullen en zijn crematie. Ze beloofde me dat ik de portrettekening, die ooit van hem gemaakt is in krijgsgevangenschap, mag hebben, (nadat ik had gezegd dat die tekening het enige voor mij belangrijke object in het hele huis was). 
 
De woorden van mijn vader sneden als een mes door mijn ziel en bleven nazinderen in mijn hoofd. Ik kon mijn tranen niet bedwingen die ineens stomend uit mijn ogen omlaag gleden. Ik hield een servet voor mijn gezicht om mijn gezichtsuitdrukking te verbergen. “Jij en ik  zullen geen problemen hebben aangaande de erfenis”, zei zijn vriendin hierop, maar ik zei: “Dat is niet wat mij pijn doet. Het zijn de woorden van mijn vader.”
De tranen bleven enige tijd geluidloos uit mijn ogen stromen en ik vroeg me af wanneer het zou ophouden. Ik voelde me opgelaten en erg te kijk zitten, zo aan tafel, maar vond het ook niet passend om van tafel weg te lopen en even in een hoek te gaan zitten. Mijn verdriet overstelpte me en ik had er even geen woorden voor.
Toen ik me herpakt had, heb ik mijn vader uitgelegd dat ik weliswaar de eerste dag ook niet direct herkenning voelde bij het zien van mijn vader, maar dat ik in de loop der jaren wél genegenheid had gekregen voor hem en mezelf erg herkende in zijn verhalen en de manier waarop hij beslissingen had genomen in zijn leven. Dat ik wel zijn warmte had gevoeld en daar juist zo blij mee was geweest. Ik zag dat hij hierop niet direct een antwoord had. Zijn vriendin maakte daar weer dankbaar gebruik van om het gesprek volledig over te nemen en uit te leggen dat hij een man is die zijn emoties moeilijk kan uiten.
Dat laatste geloof ik wel. Want ik voel dat mijn vader me meer warmte geeft dan hij in woorden kan uiten. Na het eten deed hij een zeer kort dutje (en niet zijn gebruikelijke van 1,5 uur) om nog met ons een kopje thee te kunnen drinken. Bij het afscheid ging hij helemaal met ons mee naar beneden (hij woont 12 hoog). Bij de deur omhelsde hij me voor de tweede keer en zei. “Kom alsjeblieft gauw weer langs en voel je welkom”, waarbij hij me aankeek. Ik geloof deze woorden, omdat ik zag dat hij het meende. Deze man is minstens zo gewond geraakt door het leven als ik en ik houd van hem.

portret van mijn vader, 27 jaar, gemaakt door een vriend tijdens krijgsgevangenschap

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *