Hoe het ging

Het ging, hoor. Dat in ieder geval. Ruim voor de afgesproken tijd kwam ik aan bij de opnameafdeling van het ziekenhuis. Ik werd verwezen naar een kamer, waar in het schemerduister een flink aantal mensen zat te wachten. Nu ben ik dat inmiddels gewend bij oogheelkunde. Dus het verraste me niet dat ik niet de enige was voor de operatie. Ook aan de schaarse verlichting die gangbaar is in wachtkamers van oogheelkunde ben ik inmiddels gewend. Dat is omdat veel mensen met oogziekten niet tegen fel licht kunnen. In de hoek stond wel een rijkelijk verlichte kerstboom. ‘Goedemiddag,’zei ik bij binnenkomst. ‘Gezellig is het hier.’
Ik ben niet iemand die graag zwijgend in een wachtkamer zit als ik geen boekje kan lezen. Dus al gauw had ik de hele meute aan het praten en aan het grappen en grollen. Er kwamen ook minder leuke ervaringen aan bod. Een vrouw vertelde dat zij na een staaroperatie nog steeds geen goed zicht had. Zij bleek nog een afwijking op haar hoornvlies te hebben die de dokter niet eerder had opgemerkt. Omdat zij deze laat hebben ontdekt is zij nu aan dat oog vrijwel blind. Van zo een verhaal word je niet vrolijk.
De man die naast mij zat was zo nerveus dat hij door de dokter onverrichter zake werd teruggebracht. Hij was al tijdens het indruppelen van de narcose in het oog onwel geworden en had overgegeven. Hij moet op een later tijdstip terugkomen voor de operatie onder algehele narcose. Ik had erg met hem te doen en ook met zijn broer die hem vergezelde.
Ik was de enige die alleen gekomen was. Iedereen was met zijn partner of een ander familielid.
‘Hoe gaat u straks naar huis?’ vraagt de zuster die een soort intake doet. ‘Met de fiets.’ ‘Dat mag niet,’ zegt zij. Want je krijgt een kapje op het geopereerde oog en met één oog kun je geen diepte zien en is dat levensgevaarlijk. Ik beloof naast mijn fiets te gaan lopen.
De operatie valt enorm mee. De dokter die de plaatselijke narcose doet is een Irakese Koerd. Een aardige jongen. Dr. Kuiper is een aardige vrouw, die ik al in de lift heb ontmoet. Al opererende vertelt ze mij precies wat ze doet. Daar houd ik van. Bovendien houdt ze ook van een grap.
Opgelucht ga ik naar huis. Ik besluit vrijwel meteen toch op de fiets te stappen. Met één oog heb je inderdaad veel minder zicht. Maar ik ben heel voorzichtig en gelukkig kom ik heel thuis.
Daar begin ik me wat zwakjes te voelen en ook mijn oog brandt, als de verdoving is uitgewerkt. Ik ben nu eenmaal een mens met een lage pijngrens. Ik voel de kleinste verandering in mijn lichaam. Had ook altijd direct in de gaten dat ik zwanger was.
Vanmorgen moest ik om 8.30 in het ziekenhuis zijn voor het verwijderen van het kapje. Ik was dat bijna vergeten. Sprong dus weer op de fiets, nadat ik alleen maar gedoucht had, om toch op tijd te zijn. Dat vond ik wel wat enger. Fietsen met één oog in het donker. Maar gelukkig is dat ook goed afgelopen.
In de wachtkamer begroetten de mensen van gisteren elkaar als ‘oude vrienden’. Van het echtpaar naast mij is de man al aan het tweede oog geopereerd. Hij heeft nergens last van gehad. Lucky fellow.
Mijn zicht is nog niet 100 %. De dokter heeft me verzekerd dat dit normaal is. Sommigen zien direct alles helder en bij anderen duurt dit even. Pas na een maand wordt de sterkte van het oog gemeten. Alles zag er goed uit. Mijn hoornvlies is wat verdikt, maar dat gaat bijtrekken. Lens zit goed, oogdruk goed. Blij fiets ik weer naar huis, nu met het zicht van twee ogen. Eén met contactlens en één zonder. Maar ik voel me wel anders dan anders. Wat zwakker en beveriger. Rustig aan, is ook het advies van de dokter. Niet zwaar tillen en niet sporten met gewichten. Mijn lichaam voelt dat ook. Ik dank God voor deze gevoelige body. En voor de wetenschap die mensen nu kan voorzien van nieuwe ooglenzen, zodat ze niet blind worden van staar.

Eén gedachte over “Hoe het ging

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *