Dat is volgens mij een behoefte die we allemaal wel hebben. Bij gelukkige kinderen wordt deze behoefte ruimschoots bevredigd in de jeugd. Als het goed is wordt een kind aangemoedigd door zijn pappie en mammie. Bij de eerste kreetjes, bij de eerste stapjes en later bij alle kleine en grotere prestaties. Naast behoefte aan liefde heeft de mens ook behoefte aan erkenning. Als die voldoende maar in een ook weer niet overdreven hoeveelheid wordt gegeven in de jeugd, dan groeit het kind op met zelfvertrouwen en zelfwaardering.
Bij mij, en daarin ben ik vast niet de enige, ontbrak het nogal aan schouderklopjes en liefdesbetuigingen in mijn jeugd. Ik kreeg ze wel. Van mijn broer, die voor mij nummer één op de wereld was en van andere kinderen, met wie ik speelde. Ook van de leerkrachten kreeg ik waardering. Maar van de belangrijkste mensen in de omgeving van elk kind (de ouders), naar wie elk kind in blind vertrouwen opkijkt, van die mensen bleef elke ‘positieve feedback’ uit. Integendeel, ik kreeg van hen alleen te horen wat ik fout deed en ‘nog niet wist’ en ‘waar ik nog wel achter zou komen’. Alles wat ik deed werd verkleind tot iets onbetekenends. Zelfs toen ik vier kinderen had, werd er neerbuigend gesproken over mijn ‘gezinnetje’, alsof ik nog steeds alleen maar een onbetekenende rol speelde in een ‘grotemensenwereld’ waarvan ik met mijn naïeve gedachtegoed natuurlijk nog geen notie had. Ik bleef voor hen mijn hele leven de dommerik, de naïeveling, die alleen maar verkeerde keuzes maakte en totaal niet in de gaten had waar de wereld om draaide. En ik heb dat zelf ook lange tijd geloofd. Iedereen wist alles beter dan ik, ook al had ik tot aan het einde van mijn universitaire studie top-resultaten. Met mijn bul in de hand geloofde ik nog steeds dat ik van toeten nog bellen wist en dat ik totaal de titel psycholoog niet waardig was.
Ik zeg dit allemaal niet om zielig te doen. Ik wil alleen uitleggen hoe het komt dat een mens soms lange tijd geen zelfvertrouwen kan hebben. Het is zo belangrijk om kinderen van kleins af aan te ‘laten zijn wie ze zijn’ met aanmoediging van hun sterke kanten, die voor elk kind weer anders zijn. Als je kinderen ontmoedigt in alles wat ze doen, of erger nog alles op alles zet om ‘hun wil te breken’, dan laat dat zijn destructieve sporen na op de hele verdere ontwikkeling van dat kind.
Ik vraag me weleens af waarom ik schrijf in een weblog, dat ik met de ‘hele wereld’ deel. Waar komt die behoefte vandaan om mijn ziel en zaligheid te delen met een onzichtbaar publiek en hoezo deel ik ook nog mijn YouTube-filmpjes en mijn tekeningen en schilderijen? Wat wil ik daarmee? Ik wil nog steeds gezien en gehoord worden. Een behoefte waaraan voor mij als kind niet voldoende is voldaan door de belangrijkste mensen in mijn leven. Wil ik dan een schouderklopje? ‘Goedzo, shab, ga zo door, ik begrijp je wel…..’ Ja, zoiets. Denk ik. Beetje ijdelheid ook.
Maar ik besef daarbij ook, dat alle aandacht en waardering van een onzichtbaar of zichtbaar ‘publiek’ in feite nergens toe dient. Ik kan een mening hebben of een gevoel delen en daarmee kan een ander het eens zijn of niet. Iemand kan blij zijn met wat ik beschrijf in dit weblog of niet. Maar is dat belangrijk voor mij? Eigenlijk niet. Wie ben ik helemaal in de grote massa van aardbewoners met elk hun eigen sores. Eén van de velen en soms herkennen mensen dingen bij elkaar en voelen zij zich even verbonden en dan gaan ze weer verder, ieder op zijn eigen reis door het leven.
Wie is er wel altijd bij me (en dat heb ik al gevoeld van kinds af aan)? God, Allah, de Almachtige, de Eeuwige, de Kosmische Wetten, geef het maar een naam. Er zijn Kosmische Wetmatigheden die groter zijn dan wijzelf. Wat wij doen en wat onze intenties zijn, die dingen komt altijd bij ons terug als een boemerang. Het oog van Allah is altijd op mij gericht en op jou en op jou. Ook al ontkent men het. Dat wist ik al als kleuter, tegen de verhalen van mijn ouders in, die beweerden dat God niet bestond. Het was mijn geheim dat ik wist dat er wél een Hogere Macht was. Het gaf mij troost.
Toen ik me na een zoektocht langs veel vormen van religie bekeerde tot de islam, ging ik met dit blijde nieuws naar mijn ouders. Ik dacht dat ze blij zouden zijn met mijn ontdekking van dit mooie geloof in zijn puurheid. Maar dat viel uiteraard tegen. Ze vonden het een zoveelste blijk van mijn naïviteit en wereldvreemdheid.
Het nieuwe jaar is begonnen en ik ben weer gedoken in de oude teachings van Sheikh Nazim (zijn mooie ziel is bij Allah) die zijn inspiratie kreeg van zijn leermeester Grandsheikh Abdullah ad Daghestani.
Hoezo zou ik me druk maken om gezien te worden door andere mensen, nu ik inmiddels in mijn 70ste levensjaar zit? Allah (God) ziet mij, net als dat hij jou ziet. Allah (God) wil ons gelukkig zien en in vrede. Er is niets wat Allah (God) ontgaat. Maken wij Allah blij, dan maakt Allah ons hart ook blij. Respect en liefde voor Allah kunnen wij uiten door respect en liefde te tonen voor alle levende wezens in onze omgeving, van welke soort of status of nationaliteit, godsdienst of geen godsdienst ook. Wie een ander nooit een haar wil krenken, niet met de tong, niet met de hand, maar ook niet met gedachten, zal in vrede leven en in bescherming van Allah.
Ook al voel je je alleen en denk je dat niemand naar je (om)kijkt, je bent nooit alleen. Allah (God) is bij je. Heel dichtbij.