Ik ben iemand met veel realiteitszin, maar ook iemand die ervaart dat er meer krachten werkzaam zijn in het leven dan datgene wat wij kunnen waarnemen of logisch verklaren. Mijn moeder zei al: ‘Gedachten zijn krachten’. Daarmee bedoelde zij dat het er toe deed wat je dacht en aan wie je dacht. Iedereen heeft weleens de ervaring dat je toevallig aan iemand denkt en dat die persoon dan plotseling voor je staat of je vanuit het niets belt of een bericht stuurt. Maar ook gedachten aan iets goeds of slechts kunnen invloed hebben op gebeurtenissen, zoals ik heb ervaren. Diverse malen heb ik iets heel sterk gewenst of gehoopt en dan gebeurde het ook. Ook droomde ik weleens dingen die later gebeurden. Helaas ook de dood van mijn broer. Ik droomde al dat hij vol bloed zat, toen ik nog klein was. Maar een droom overkomt je en die kun je niet sturen met je wil. Gedachten laten zich wel sturen. Door mij eigenlijk steeds meer naarmate ik ouder word. Kon ik vroeger soms een gedachtestroom niet stopzetten en hield deze me uit de slaap, nu heb ik daar minder last van, omdat ik op tijd kan opmerken dat gedachten me niet verder brengen. Dan kan ik mezelf dwingen aan andere dingen te denken en het zinloze gedachtenpatroon uit mijn hoofd weren.
Ik zie toeval meestal als betekenisvol en ik geloof dat je door gedrag of gedachten gebeurtenissen naar je toe kan halen. Dat heb ik ervaren.
Enkele voorbeelden. Ik ben opgegroeid op militaire vliegbases, wat betekende dat ik omringd was door de natuur. Later, in Eindhoven, woonde ik voor het eerst van mijn leven in een niet bosrijke woonwijk, maar we hadden altijd wel een tuin. Dat veranderde toen ik het huis uit ging en naar Utrecht verhuisde en daar op een kamer kwam te wonen. Bij een hospita zonder keuken, later met gedeelde keuken zonder douche, later in een studentenflat met gedeelde keuken en douche en tenslotte in een kraakpand met gedeelde keuken en douche. Zelfs toen ik trouwde had ik een flinke tijd lang geen eigen wooneenheid, maar deelden we de douche en WC en hadden we slechts een minikeukentje op een zolderetage. Ik had mijn eerste echte huurwoning pas toen ik dertig jaar was en al een kind had. Het was een kleine benedenwoning aan een drukke straat met achter een klein tuintje. Nog later woonde ik in een portiekwoning met alleen voor en achter een balkon. Ik droomde altijd van een huis met een tuin. Woningnood was er al vanaf mijn jonge jaren (d.w.z. ruim 50 jaar geleden)
Toen ik wegliep van de vader van mijn kinderen, kwam ik in een opvanghuis terecht in Den Haag. Ik woonde daar met een groep eveneens weggelopen vrouwen en kinderen met mijn vier nog kleine kinderen. Achter het opvanghuis lag een grote gemeenschappelijke tuin, waarin de kinderen konden spelen. Er was daar geen tuinman. Ik besloot het tuinwerk op me te nemen. Terwijl ik aan het zwoegen was in die tuin, kwam soms de gedachte in me op dat ik misschien in de toekomst een huis met een tuin zou krijgen als een soort ‘dank’ voor al mijn harde werken. Die gedachte motiveerde me om nog harder te werken in die tuin. Na een verblijf van zeven maanden in dat opvanghuis (een periode waarover ik een boek zou kunnen schrijven) kreeg ik werkelijk een huis toegewezen met een voor- en achtertuin in een rustige en groene buurt. Mijn grootste wens werd vervuld.
En nu, pas geleden, was ik op weg naar het Rode Kruis bij mij in de buurt voor een coronatest, mijn eerste. De reden om die test te ondergaan was dat ik al een tijd erg moe ben en me niet sterk voel. Dat is eigenlijk mijn enige klacht, maar ik wilde corona uitsluiten, omdat ik over korte tijd ingeënt word en wil weten of ik dan niet al antistoffen heb aangemaakt. Ik heb een klein lichaam en ben best huiverig voor een ‘overdosis’. Sowieso vind ik het raar dat men mij dezelfde hoeveelheid zal inspuiten als een vent van twee meter lang. Dus wie weet is dan één prik al genoeg (als ik nu corona zou hebben). Snap je de gedachtegang. lezer? Ik fietste erheen met een lichte angst voor de neusprik, omdat anderen me hadden verteld dat het een vervelend gevoel zou zijn. Ik voelde me sowieso al kwetsbaar door die moeheid. Ik kwam langs een flat, waar vroeger mijn oudste dochter heeft gewoond in tijden dat het nog wat minder goed ging met haar. Ik moest heel sterk aan mijn eerstgeborene denken met wie ik zoveel heb meegemaakt. We hebben al bijna twee jaar geen contact vanwege een voor mij nu totaal onbelangrijke aanleiding. Ik miste haar zo verschrikkelijk en ik werd overvallen door een zo sterke liefde voor haar dat ik tegen het geruis van het verkeer naast me in haar naam begon te jammeren. O lieve lieve L, mijn kindje. De tranen schoten in mijn vermoeide ogen. En tegelijkertijd kwam een hoopvolle gedachte in me op. Die gedachte verscheen vanuit een hoekje in mijn verdrietige hoofd. ‘Misschien denkt zij ook aan mij en hoor ik snel wat van haar. Deze liefde die ik voor haar voel moet haar wel op één of andere manier bereiken.’
Een paar dagen later kreeg ik een bericht van haar dat ze me wil spreken. Ik ben daar heel blij mee. Ze mag gerust boos op me zijn. Ik heb het allemaal niet perfect gedaan. Ik heb diverse malen in mijn leven domme keuzes gemaakt. Al gooit ze een emmer stront over me heen, ik laat dat gebeuren. Ze mag me zeggen wat zij op haar hart heeft. Ik houd onvoorwaardelijk van haar.
P.S. De coronatest: die was negatief. Het stokje in mijn neus viel me erg mee. De zuster van het Rode Kruis was een heel lief mens. Ze zei ‘mevrouw’ tegen me. Ik probeer nu mijn moeheid te bestrijden door veel te slapen en als dat niet helpt, zal ik naar de dokter gaan. Ik houd me rustig, lees veel en doe maar een beetje.
Deze lezer snapt jouw gedachtengang. Precies dezelfde gedachte kreeg ik op weg naar mijn vaccinatie, nu drie dagen geleden: Zou een grote vent niet te weinig krijgen of zou ikzelf -kleine opsodemieter- niet teveel krijgen? Ik besloot dat er vast wel een goede wetenschappelijke weerlegging zou bestaan voor die gedachte en ‘de spuit’ maar op mij af zou moeten laten komen. De ‘Comirnaty’ van BioNtecn/Pfizer ging volstrekt pijnloos in de spier, en gevreesde bijwerkingen zijn tot nu toe beperkt gebleven tot wat lichte hoofdpijn, een verwaarloosbaar gevoel van grieperigheid en een strak gevoel op de injectieplek. 30 mei mag ik de tweede prik in ontvangst nemen.