Zo luidt het gezegde. Bij mij klopt dat helemaal. Als kind was dat zo en nu nog steeds. Ik ben blij met elk grammetje liefde dat ik krijg.
Als kind miste ik die liefde verschrikkelijk. Ik had wat dat betreft alleen mijn broer. Hij en ik hielden onvoorwaardelijk van elkaar. Maar van de kant van mijn ouders voelde ik weinig of geen liefde. Wat dat betreft voelde ik me als een dorstige in de woestijn.
Mijn stiefvader maakte mijn broer en mij heel duidelijk dat hij alleen gekomen was voor mijn moeder en dat wij alleen maar een lastige bijkomstigheid waren. Zijn enige taak was het ons te ‘corrigeren’ als we iets fout deden, Mijn moeder hoefde alleen maar ‘Joop!’ te roepen en dan kwam hij er al aan met zijn harde handen en militaristische opvoedingmethoden. ‘Hij zou ons wel uitlijnen,’ zoals hij dat zelf placht te noemen.
Mijn moeder hield vooral van mijn broer, haar eerst geborene. Samen met haar zette ik Hans op een voetstuk. Maar ikzelf voelde me in het gezin een vreemde vogel. Dacht vaak dat ik mogelijk een vondeling was. Ik wilde dikwijls weglopen, maar kwam na een ommetje toch weer terug. Waar moest ik heen?
Ik had als kind een telkens terugkerende droom. Dat ik richting mijn huis liep. Door bosjes en hoog onkruid. En dat ik bij mijn huis aankwam, maar zag dat het er niet meer stond. Dat het een ruïne was.
Ik deed mijn uiterste best om bij mijn ouders in de smaak te vallen. Gedroeg me zoals zij dat van me verlangden. Probeerde zo min mogelijk plaats in te nemen.
Dat gevoel er niet echt bij te horen heb ik mijn hele leven gehouden. Als iemand maar een beetje aardig tegen mij deed, was ik heel blij verrast.
Ik heb mijn moeders liefde gevoeld toen zij op sterven lag. Zij was toen voor mij een ander mens. Heel liefdevol ineens en heel blij als ze me aan haar bed zag verschijnen. Dat waren dan ook voor mij heel mooie en betekenisvolle maanden. Eind goed al goed. Ik wil alles vergeten wat zich daarvoor tussen haar en mij heeft afgespeeld.
Na mijn moeders dood was mijn stiefvader een tijdje heel aardig tegen me. Ik was daarmee ook reuze blij (‘misschien houdt hij toch van me’). Maar dat bleek tijdelijk te zijn en zijn behoefte aan mijn gezelschap eindigde toen zijn nicht Annet in zijn leven kwam. Toen had hij mijn aandacht niet meer nodig. Hij heeft zelfs de laatste jaren van zijn leven helemaal met mij gebroken.
Gisteren belde mijn vader mij. En mensen kunnen zeggen wat ze willen, maar voor mij bestaat een bloedband wel! Ik ben zo blij met dit contact. Voel zijn nabijheid en voel me zo rijk daarmee.
Misschien is het voor andere mensen de normaalste zaak van de wereld, vader- en moederliefde. Voor mij niet. Ik krijg een heel warm gevoel van elk handjevol liefde dat ik mag ontvangen. Toen mijn vader mij gisteren gebeld had, leek het of ik op wolken zweefde. Ik werd zo vrolijk en voelde me zo energiek en vol vertrouwen. Dat gevoel is voor mij heel zeldzaam. Dat ik me een soort van ‘beschermd’ voel door de liefde van een vader of moeder.
Ik hoop dat mijn kinderen mij heel anders ervaren dan ik vroeger mijn moeder en stiefvader heb ervaren. Ook al ben ik geen knuffelaar. Ik houd zielsveel van hen en wil alleen maar dat zij gezond en gelukkig zijn en ook veel liefde mogen geven en ontvangen.
Geweldig verwoord, top!
Je hebt het simpelweg niet getroffen, maar ondanks dat gemis ben je een fantastische vrouw geworden. Een mens om van te houden.