Dromen en werkelijkheid

Je hebt een nachtmerrie gehad, zeg je. Je droomde dat ik in gevaar was en ergens werd gegijzeld en jij kon niets doen om me te helpen. Je werd met schrik wakker, want het leek net echt. Ik heb ook gedroomd, maar weet niet meer wat. Meestal ben ik in mijn dromen ergens alleen onder vreemden. Zelden op een plek die ik ken. De realiteit van mijn leven, ik als eenling te midden van een voor mij vreemde wereld.
“Je houdt te veel van me”, zeg ik, “en ik kan die liefde niet beantwoorden met dezelfde liefde. Mijn liefde is al lang geleden kapot gemaakt. Met een grote hamer zijn alle gevoelens vernield. Ik houd nu van iedereen en dus eigenlijk van niemand speciaal. De liefde voor mijn kinderen heeft meer weg van zorg en een wanhopig proberen hun alle leed te besparen, wat me nooit zal lukken. Kan ik wel liefhebben? Ik vlucht als iemand dichtbij komt. Zonder dat de ander het merkt vertrek ik stilletjes met mijn gedachten naar een veilige hoek waar ik ongezien alleen kan zijn. Van buiten ben ik samen, maar intussen ben ik er niet. Dit spel speel ik al zo lang. Ik heb lang gelden een muur opgetrokken en kan daar al jaren niet meer overheen klimmen”. “Wat kan ik doen om je te helpen?”, vraag jij. “Niets. Je kan me niet helpen. Je mag bij me blijven of weggaan. Ik zou dat kunnen begrijpen”. “Ik heb genoeg liefde voor ons beiden”, zeg jij. Je kijkt me aan met liefdevolle ogen die uit een andere en mooiere wereld lijken te komen. “Jij hoeft alleen maar te ontvangen. Wat voel je als je bij mij bent?” “Ik voel me fijn en veilig. Ik kan tegen je zeggen wat ik wil. Je bent bij me. Je bent me vertrouwd, maar ik vraag me af of ik genoeg kan teruggeven.” “Daarover hoef jij niet na te denken. Zet het denken opzij”.
De weg was zo lang en zo eenzaam. Het landschap was zo dor. Ik hield ooit van mijn broer en droomde toen ook steeds dezelfde droom dat ik hem verloor. Ik zag hem vol bloed. De droom werd werkelijkheid. Heb ik ooit weer zoveel van iemand gehouden als van mijn broer, buiten mijn kinderen?
En nu ben jij hier, lieve vreemdeling. Waarom ken je mij  zo goed? Ik voel me wegglijden in de oceaan van jouw liefde en ik ben heel even ik niet meer. Buiten fluit een vogel twee maal.

Eén gedachte over “Dromen en werkelijkheid

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *