De dag erna was mijn oudste zoon K. ziek. Het was alsof hij griep had. Ik zag het direct, omdat hij vrijwel nooit ziek is. Die dag mocht hij van mij thuis blijven van school. Toen ik de andere kinderen naar school had gebracht zag ik ineens iets vreemds liggen onder een kastje in de hoek van de kamer, iets wat er eerder niet lag. Ik ging kijken en zag tot mijn ontsteltenis dat het een dode reiger was. Alleen het lijf met de poten lagen daar. Zijn hals en kop ontbraken. Vol walging haalde ik het dier weg met een krant en bracht het naar buiten om het te gaan begraven in de tuin. Tot mijn verbazing zag ik daar nog meer kadavers liggen, in totaal nog zes dieren: 2 dode mollen, 2 dode spreeuwen en twee dode muizen. Het verbaasde me dat er van drie dieren twee stuks waren. In totaal waren er dus, met de dode reiger meegerekend, zeven kadavers.
“Je bent hier getuige van iets bijzonders”, zei ik tegen mijn zoon K., die er verbaasd met mij naar stond te kijken. Met veel moeite, omdat het vroor en de aarde stijf bevroren was, begroef ik de dieren.
Ik heb nooit begrepen wat ik hiervan moest denken. Ik meende wel te begrijpen dat mijn drie katten verantwoordelijk waren voor de slachtpartij van die nacht. Maar wat het te maken had met mijn activiteiten van de dag ervoor heb ik nooit kunnen plaatsen. Ik had een fantasie dat de jinns wellicht in de dieren waren gegaan en dat mijn katten met ze ‘afgerekend’ hadden, maar dat is slechts een invulling van mij.
Die dag zei K.: “Mamma, ik ben eigenlijk een ‘hele goeie’ en daarom hadden die jinns het op mij gemunt.” Ik vond dat heel vreemde woorden voor het kleine jongetje dat hij toen nog was.
Hij had, voor zover ik me kan herinneren, hierna geen last meer van het zien van jinns, maar zou nog wel een behoorlijk moeilijke jongen worden, die heel wat heeft moeten meemaken voordat hij het juiste pad is gaan bewandelen.
Een reiger is geen prooi voor een kat – hij is véél te groot.
Dus wat de verklaring ook mag zijn, dat is ‘m niet.
De katten hebben hem in ieder geval wel binnen gebracht door het kattenluik. Ze waren met zijn drieën. Ik kan me ook niet voorstellen dat ze een kadaver dat door een ander dier gedood is mijn huis binnen brengen. Het blijft een mysterie. Waarom ze dat grote beest mijn huis hebben binnen gedragen en onder de kast gelegd. Nogal spooky, als ik er nu aan terug denk. Maar zeker is dat het beest daar lag en dat geen mens het gedaan kan hebben.