Het is lekker om bitchy te zijn. Daarin kan je je uitleven als je bijvoorbeeld naar tv kijkt. Lekker de stem van iemand imiteren of domweg een persoon die op het scherm zit te bazelen afkraken. Dat doe ik graag.
Ook bij het lezen van boeken kan ik kritisch zijn. Te vaak zie ik in de boeken die ik leen van de bibliotheek grove stijlfouten en soms zelfs spellingfouten. Dan krijg ik de neiging om in het boek te gaan strepen, maar ik bedwing me nog net. Het is al erg genoeg dat veel boeken die je leent voorzien zijn van etensresten van vorige lezers of, nog erger, stukjes uit hun neus. Dus ik houd me stil en breng de boeken terug zonder een spoor daarin achter te laten.
Soms ben ik verbaasd. Dat een boek een prijs in de wacht heeft gesleept en een goede kritiek krijgt, terwijl ik vind dat de verhaallijn rammelt en onlogisch in elkaar steekt en ik er bovendien grove stijlfouten in kan aanstrepen (wat ik dus niet doe). Het boek waarover ik het nu heb heet ‘doodstil’ en is geschreven door Lydia van Houten, een bestseller die te koop is bij bol.com voor 17,95. Ik koop nooit boeken, omdat dit veel te duur is als je een boek in twee dagen uit leest, maar las het boek dus gratis via de bibliotheek, Ondanks mijn ergernis heb ik het uitgelezen, omdat men op de kaft had geschreven dat de plot zo verrassend was. Dat vond ik niet. En ik stoorde me aan de stijlfouten, hoewel sommige passages wel lekker liepen. Lydia vraagt achter in haar boek of mensen kritisch op het boek willen reageren op de internetpagina waar zij het gekocht hebben. Dat heb ik niet gedaan. Maar bij deze: Lydia, ik vond je boek niet goed geschreven. Jammer dat ik je niet kan vertellen welke zinnen volgens mij niet klopten, want ik heb het boek vandaag al teruggebracht, omdat ik hongerde naar een nieuwe stapel boeken. Daar zit jij als schrijfster niet meer bij. Marion Pauw wel. Wat zij schrijft klopt, leest lekker en zit wel goed in elkaar.
Wat een verwaande bitch ben ik eigenlijk. En dat terwijl ikzelf nog niet eens ooit een boek heb uitgegeven.
Ik wacht op de kerstgedachte. Misschien ben ik na mijn operatie van 17 december a.s. wat milder gestemd.
Lydia van Houten een slechte schrijfster?
Reacties van lezers:
Ik was meteen geïntrigeerd en heb mij opgegeven als proeflezer. Ook al wist ik niet wat ik kon verwachten. Meteen toen ik begon te lezen, kon ik niet meer stoppen. Heerlijk opwindend, spannend en bloedstollend. Hopelijk volgt er meer!
– Daniëlle de Vries
Dit was soms echt spannend dus dat is goed gelukt. Het erotische gedeelte past heel goed in dit boek. En af en toe humor relativeert en zo denk je even niet in een thriller te zitten, als je er dan een schokeffect achter krijgt is het spannende snel te pakken! – Willeke Tjassens
Geen moment saai. Er zit goed vaart in het verhaal. Eerst dacht ik te weten hoe het zat, maar uiteindelijk valt alles toch anders in elkaar en dan pas wordt helemaal duidelijk hoe het in elkaar steekt. Echt een aanrader! – Linda de Boer
Ik had totaal geen verwachting, maar was toch blij verrast. De spanning loopt gaandeweg in het verhaal op, het las vlot en ik ben wel benieuwd naar een vervolg. Het boek is een aanrader! – Ingrid Poisson
De spanning blijft en stijgt! De humor is geweldig. Het is zo herkenbaar. Ik ben supernieuwsgierig hoe het verder gaat. De verhaalstijl vind ik boeiend! Zeker ook het gebruik van het perspectief van de moordenaar. Wauw, dat maakt het nog eens extra spannend. Ga zo door!
– Amanda de Ronde
Blijft natuurlijk wel de vraag waarom Julia en Rachel werden vermoord! Een kleinigheid! Mocht dit nooit duidelijk worden dan ligt dit niet aan de schrijfster, die weet dat immers zeer goed, maar aan de lezer.
In dit geval is ene Shabnam te ’s G. de onzorgvuldige verhalenconsument. Zij heeft het niet in haar genen om volslagen kritiekloos te kunnen genieten van de voortreffelijk opgebouwde spanning en datgene te absorberen wat lezen tot een grote vreugde maakt, wat wat ook mag zijn. Zij ligt de gansche dag op haar sofa in het Haagse en speurt geleende boeken af -let wel: niet haar eigen bedenksels!- op zoek naar stijlfouten, zoals daar zijn: contaminaties van een bedenkelijke soort, frivole maar foute tautologieën en tantebetjezinnen. “Witte sneeuw”, ” een verbetering ten goede”, “een gratis cadeau”, “Iets wat duur kost”, Een rolstoel die van de belasting kan worden afgetrokken”, überhaubt niets ontgaat haar scherpe blik. Zij wordt gehaat door schrijvers in binnen-en buitenland om haar literaire analyses en haar hardvochtige commentaren. Genadeloos streept zij met een rode viltstift door moeizaam verkregen maar met passie geconstrueerde volzinnen. Zij is zooooooo bitchy!
De enige auteur die er mag zijn volgens haar, is een vrouw wier boeken het ‘daglicht’ niet verdragen; een ‘zondaarskind’ Marion Pauw genaamd. Zij heeft niets te vrezen!
Tot groot geluk van elke bibliotheekbezoeker gaat Shabnam binnenkort onder het mes. Volgens eigen verwachting zal haar dat misschien mild stemmen. De literaire wereld vraagt zich intussen af om welke heilzame ingreep het gaat en kijkt reikhalzend (of was het halsreikend) uit naar het resultaat. X
Wauw. Ik schrik op uit mijn negatieve gepeins. En besef weer eens: kritiek doet pijn en wat je niet wil dat jou geschiedt doe dat ook een ander niet.
Sorry Lydia. Je bent nog jong en je debuut is veelbelovend. Foutjes zijn vergeven. Misschien ben ik te veeleisend. Schrijven is jezelf blootgeven. Het is gemeen van een ander om daar agressieve kritiek op te geven. O.k. het is niet naar mijn smaak wat je schrijft, maar je maakt kennelijk wel andere mensen blij met je boek. Gefeliciteerd.
😉 X
En ik moet nog onder het mes. Als een lam zal ik daarna terugkeren. Peace on earth✌️????
Dat vraagt om een naamsverandering:
“SHABLAM”
Je zoveelste! ????
Even buiten dit onderwerp om, hier nog wat aanvullende informatie op een eerder geschreven stukje, in de vorm van een reactie op de huidige stand van zaken in de psychiatrie, of hoe het vreselijk fout gaat in de GGZ!
KRISSIE VAN DEN BROEK8 DECEMBER 2015 IN METRO
Hoogst verbaasd was ik toen ik voor het eerst de term ‘productie’ hoorde vallen op mijn werk. Het was 2005 en ik was net begonnen als verpleegkundige op de psychiatrische afdeling van een groot universitair medisch centrum. Ik leefde in de illusie dat ik enkel en alleen was aangenomen om mensen te helpen hun klachten te verminderen of hen op zijn minst te leren er zo goed mogelijk mee om te gaan. Nog nooit had ik er in al mijn naïeve idealisme bij stilgestaan dat ook in de zorg uiteindelijk alles om geld zou draaien. Maar goed, ik zette mijn verbazing opzij en deed waarvoor ik gekomen dacht te zijn.
We zijn nu tien jaar verder en ik werk nog steeds bij hetzelfde ziekenhuis, inmiddels als verpleegkundig specialist GGZ. Productie is geen vreemd begrip meer, maar hetgeen dat regeert over al mijn werkzaamheden. Mijn collega’s en ik lijken soms wel kippen in een legbatterij. Elke dag worden onze eieren geteld en gewogen. In desperate pogingen maar voldoende op te kunnen brengen, pikken we het graan haastig en zo nu en dan op slinkse wijze voor elkaars poten weg.
Als een intussen volleerde legkip vul ik dagelijks braaf een lijstje in, waarop ik registreer hoe vaak en hoe lang ik mijn patiënten spreek. Elke minuut is mooi meegenomen, want maandelijks krijg ik bericht of ik ‘mijn productie’ heb gehaald. Is dit niet het geval, dan moet ik op het matje komen bij het management. In het jaarlijkse verslag over mijn functioneren wordt vermeld dat het behalen van deze productienorm leidend is voor mijn eindoordeel. Verder staat het bol van wollige teksten over het “zorgdragen voor correcte dossiervorming” en “juiste registratie van patiëntgebonden activiteiten”. Met geen enkel woord wordt gerept over de feitelijke inhoud van mijn werk.
Vooral van dat laatste word ik erg verdrietig. Ik begrijp namelijk best dat ook hulpverleners moeten verantwoorden wat zij doen en hoeveel tijd dit kost. Dat vind ik geen enkel probleem. Mijn werk draait echter uiteindelijk niet om het uitpoepen van zoveel mogelijk eieren, maar om het helpen van een kwetsbare groep mensen. Dát is waarvoor ik ben opgeleid en dát is wat ik elke dag zo goed mogelijk probeer te doen. En dus zal ik blijven aankaarten dat juist hierop de focus moet komen te liggen. Ook al betekent dat misschien dat mijn kranige kippennek uiteindelijk op het ongenadig harde hakblok zal gaan sneuvelen.