Dat zijn legendarische woorden die veel Nederlanders zich nog zullen herinneren. Bij deze woorden zie ik naast een keurig geklede man met een kaal hoofd ook mezelf voor me. Ik zou kunnen buigen voor een denkbeeldig publiek, terwijl ik mijn denkbeeldige hoed voor hen afneem.
Dienstbaar zijn is de ‘story of my life’. Van jongs af aan ben ik gewend dat ‘mijn wil achter de deur stond met de bezem’, zoals bij zoveel kinderen van mijn generatie. Je moest dingen doen en ‘waarom-vragen’ werden niet beantwoord. ‘Omdat ik het zeg’. Mijn broer en ik waren ‘langoren’. We wisten niets van het leven en ‘zouden daar later nog wel achter komen’.
Met het idee dat de ander het altijd beter wist dan ik, heb ik jaren geleefd. En als iets fout ging, dan was dat mijn schuld. Al buigend voor iedereen en ‘sorry’ prevelend, baande ik me voorzichtig een pad door het leven. ‘Sorry dat ik plaats inneem.’
Inmiddels is dat allemaal wat gesleten. Ik zie nu in dat ik nog steeds weinig weet, maar toch zeker niet minder dan de gemiddelde ander. Ik heb meer leren vertrouwen op mijn eigen zintuigen en mijn verstand en gevoel. Dus al met al heb ik door schade en schande wel een soort evenwicht bereikt en laat ik me niet zo gemakkelijk meer een oor aannaaien. En ik laat zeker niet meer met me sollen.
Maar….dienstbaar ben ik altijd gebleven. Voor mijn ouders, voor mijn broer (ik deed alles wat hij wilde op elk moment), voor mijn eerste man, voor mijn kinderen, in mijn werk, voor mijn cliënten. En nu nog zit het diep in mij gebakken. ‘U vraagt en ik draai…..’ Ik ben een ‘pleaser’, zoals sommigen dat minachtend zouden noemen. En het gekke is dat ik voor al mijn dienstbaarheid niks terug verwacht. Ik vind het gewoon leuk om zo bezig te zijn. Het doet mij goed om mensen te helpen of blij te maken.
Het maakt me gelukkig. Een dag niet gediend, is een dag niet geleefd. Zo is dat voor mij.
Gaat u voor…..