Het woord allochtoon wordt officieel uit de Nederlandse vocabulaire geschrapt. Dat is bepaald door mensen die zelf in hun dagelijkse omgeving weinig met allochtonen te maken hebben. Met het schrappen van dit ‘onvriendelijke’ woord denkt men discriminatie te kunnen voorkomen of in ieder geval verminderen. Het woord allochtoon moet vervangen worden door ‘inwoner met een migrantenachtergrond’. Zo, dat bekt veel beter! Maar niet heus.
Vroeger werden de ‘vreemdelingen’ die ons land binnenstroomden om het werk op te knappen dat Nederlanders niet wilden doen ‘gastarbeiders’ genoemd. Men veronderstelde dat ze even langs kwamen om hier arbeid te verrichten en dat ze daarna weer zouden terugkeren naar hun eigen land, wat niet gebeurde. Later vond men het woord gastarbeider te discriminerend (en het woord dekte niet langer de inhoud van het begrip) en werden het ‘buitenlandse werknemers’. Deze werknemers kregen kinderen die hier opgroeiden en die kregen ook weer kinderen. De jongste generatie is dus sterk ‘vernederlandst’ en voelt zich meer Nederlander dan allochtoon. Logisch! Maar wij zien dat hun velletje nog steeds vaak wat donkerder is, dat ze dikwijls mooie bruine ogen hebben en blijven ze ‘allochtoon’ noemen, omdat ze geen Stephan of Miranda heten. Intussen zijn er mensen bijgekomen van nog veel meer nationaliteiten dan de Marokkanen, Turken, Italianen en Spanjaarden die in de zestiger jaren kwamen helpen om hier werk op te knappen. En om diverse redenen. Moeten al die nieuwe burgers die ons land verrijken per se genoemd worden onder één verzamelnaam, vraag ik me af. Ik denk het niet. Laten we zeggen dat we allemaal mensen zijn die Nederland bevolken. En laten we het daarbij houden. Sommigen hebben een Nederlands paspoort en anderen nog niet. Sommigen hebben een verblijfsvergunning en anderen nog niet. Maar allemaal zijn het medemensen. Vergeet toch die landsgrenzen als we het hebben over mensen. Kijk met een andere bril en verheug je alleen over deze verrijking van culturen, gewoonten en uiterlijke kenmerken.
Ik denk dat mensen die zich druk maken over het woord allochtoon en zwarte piet zelf hun beperkte blik op mensen nog niet voorbij zijn. Als je werkelijk naar mensen kijkt zonder te letten op kleur of andere verschillen, dan spelen die benamingen en oubollige gebruiken daarin geen rol. Allochtoon is maar een woord en zwarte piet is maar een raar typetje uit een tijd waarin mensen nog weinig over de grenzen hadden gekeken. Zie het dan ook zo. Plaats het in de tijd. Sinterklaas is toch ook een maffe man, als je hem plaatst in de hedendaagse maatschappij, waarin 82 procent van de mensen atheïst is. Zie het gewoon als een koddig en wat achterlijk feest, maar wel leuk voor veel kinderen. Door dit feest wordt kinderen echt niet aangeleerd om geen respect te hebben voor hun donkerdere vriendjes in de klas. Kinderen denken niet zo benepen.
Ik trouwde drie keer met een ‘allochtoon’. ‘Wat is er mis met een gezonde Hollandse jongen?’ verzuchtte mijn moeder. Nou, helemaal niets, maar het kwam toevallig zo uit.
Wat ik geleerd heb, bijvoorbeeld in de tijd dat ik in Pakistan woonde te midden van arme Pashtun, is dat mensen overal hetzelfde zijn. Iedereen heeft gevoelens en behoeften die menselijk zijn en door alle cultuurverschillen heen zijn die overal hetzelfde.
Mijn nageslacht is multicultureel, met bloed uit Nederland, Afhanistan, de Antillen, Indonesië, China, Suriname en Vietnam. Mooi toch? En er kunnen onderling ‘racistische’ grappen gemaakt worden zonder dat iedereen gaat steigeren.