Hoewel we er niet officieel opdracht toe hebben gekregen en we ook gelukkig nog helemaal geen symptomen van het ellendige virus vertonen, hebben we toch besloten 10 dagen in vrijwillige afzondering te blijven. Behalve voor het doen van de noodzakelijke boodschappen zullen we ons huis niet verlaten. Dus nog maar even niet naar de kapper en niet naar de kinderen.
Ook de buurvrouw, voor wie ik boodschappen deed, leek niet happig op mijn spoedige komst bij haar binnen, zoals ik gisteren merkte, toen ik haar belde. Gelijk heeft zij natuurlijk. Ze heeft zonder eventuele besmetting door mij al genoeg lichamelijke ellende. Haar zoon heeft onlangs heel veel boodschappen voor haar gedaan, dus mijn diensten zijn nu niet snel nodig voor haar. Ik heb gezegd, dat als dat wel zo mocht zijn, dat ik het dan wel van haar hoor. Verder ga ik ook niet aandringen. Ik help graag en vind het heel gezellig om met haar te babbelen, maar het is ook weer geen levensbehoefte voor mij om haar van dienst te zijn. Mijn zoon is er sowieso al niet zo blij mee dat ik me zo uitsloof. ‘Je bent zelf ook 70 jaar, mam’. En Ahmad vindt dat zij zich qua tijd van de boodschappen meer aan mijn moet aanpassen. Voor mij is vroeg in de ochtend een gunstige boodschappentijd, maar voor haar is dat niet zo. Ik kan pas bij haar terecht voor het boodschappenlijstje als de wijkverpleegster is langs geweest. Die mannen snappen maar niet dat ik daar gewoon rekening mee wil houden. Maar hoe dan ook. Dit probleem is nu niet aan de orde, omdat ze me op dit moment nog niet eens nodig heeft.
Dus de man en ik hebben nu alle tijd om ons de hele dag uitsluitend met onszelf en onze hobby’s bezig te houden. Ik heb bedacht dat ik hem in de ochtend gebruik laten maken van ons atelier en dat ik in de middag wil schilderen. En terwijl hij lawaai maakt met het motortje van zijn slijpmachine zit ik dan beneden aan de pc. Nadat ik in weer een ander kamer boven mijn 10 km heb gefietst. Wat een luxe!