Toen de loodgieter en de stukadoor eindelijk allebei weg waren ging ik mijn huis een beetje schoonmaken. Daarna wilde ik van de pas geïnstalleerde WC gebruik maken. Die deed het prima. In plaats van mijn ouderwetse hoge stortbak had ik nu zo een keurig stortbakje achter de WC met een knop voor de kleine en grotere boodschap. Daarmee ben ik blij, want ik houd van besparen. Toen ik mijn handen wilde wassen merkte ik dat het wasbakje niet leeg liep. Ook kon ik de kraan niet goed dichtdraaien. Hij bleef druppen. Pas na heel hard draaien stopte het gedrup enigszins, maar niet helemaal. Ook lekte de afvoer op mijn nieuwe grijze vloertegels.
Het was inmiddels al te laat om naar de opzichter te bellen en ik baalde dat ik mijn ongenoegen over deze verrassing niet kon spuien. Pas de volgende ochtend kon ik mijn ei kwijt. De opzichter deed er wat lauw over, zei dat hij morgen (!) iemand hiervoor langs zou sturen. Morgen? Kan dat niet vandaag? Nee, hij had te kampen met geplande vakanties van zijn personeel.
Vandaag kwam eindelijk de loodgieter, wel lekker vroeg, om 8 uur. Hij vertelde me dat het probleem hem zat in een klodder stukadoorsmateriaal, die in de afvoer was terecht gekomen en helemaal naar beneden was gezakt. Met een vernuftig ontstoppingsapparaat ging hij aan het werk en na een half uur (!) had hij het probleem opgelost. De druppende kraan bleek het gevolg te zijn van een vuiltje op de plek waar het leertje zat. Ook dat probleem verhielp hij. “Eigenlijk had de stukadoor het wasbakje dus moeten afdekken voor hij aan het werk ging?”, zei ik tegen hem. “Misschien moet dat eens tegen hem gezegd worden”. Dat is al zo vaak tegen hem gezegd, vertelde Mo (de loodgieter) me, maar hij vergeet het nogal eens.
Als ik later de opzichter aan de telefoon heb, zeg ik hem wel nog even dat het foutje bij de stukadoor lag en dat zijn loodgieter door deze fout speciaal heeft moeten terugkomen en drie kwartier extra werk heeft moeten verrichten. “Niet zo efficiënt dus”, zeg ik er truttig achteraan, “en het ongemak was onnodig geweest”. De opzichter geeft daar geen reactie op. Morgen komt de timmerman om een plafonnetje te zetten in de WC en voor enig ander timmerwerk. Ik zal dit keer goed in de gaten houden of dat goed gebeurt. Vermoeiend, hoor.