Ja, dat is echt zo, wat mij betreft.
Bijvoorbeeld gisteren: Ik zou boodschappen doen voor mijn overbuurvrouw en ik zou haar bellen. Dus ik bel, maar zij neemt niet op, wat raar is, want zij is altijd thuis. Verschrikt kijk ik vanuit mijn keukenraam naar haar ramen. Ik zie niet het vertrouwde lichtje branden achter haar keukenraam. Ze zal toch niet naar het ziekenhuis zijn vervoerd om het één of ander of nog erger. Ik stuur de buurvrouw naast me (die de overbuurvrouw ook kent) een bericht. Weet zij hier misschien meer van? Maar ik krijg geen antwoord. Dan loop ik naar de portiekflat van mijn overbuurvrouw. Ik zie haar niet zitten op haar vertrouwde stoel bij het raam. Vervolgens bel ik aan, maar zij doet niet open. Dan tuur ik de straat af en ja hoor! Een zucht van verlichting. Ik zie haar heel in de verte lopen naast haar fysiotherapeut achter haar rollator. Ik herken haar aan haar lila jas. O, wat een opluchting. Natuurlijk, denk ik dan. Het is donderdagmiddag en dan wandelt de fysiotherapeute een half uurtje met haar om haar heup te trainen, die zij nu al bijna anderhalf jaar geleden gebroken heeft. Ik ben blij te zien dat er niets aan de hand is met haar en dat ze gelukkig niet naar het ziekenhuis is afgevoerd.
Ander voorbeeld gisteren: laatst heb ik een filmpje geplaats van de vogeltjes, die bij ons in de tuin komen eten. Het zijn tot ons genoegen steeds meer kleine vogeltjes en we zien steeds meer soorten. De meeuwen, die hier lange tijd de boventoon hebben gevoerd, zien we steeds minder. Ik weet niet waar dat aan ligt. Maar ik ben er blij mee. Een vaste gast in onze tuin was de bonte specht. Tot we die ineens een dikke week niet meer zagen. Wat zou er zijn gebeurd? Had hij een beter adresje gevonden om te eten of was hij er niet meer? Opgegeten door een groter dier misschien of gewoon gestorven van ouderdom? We vroegen het ons af. En ja hoor, gisteren zagen we de bonte specht ineens weer aan het vetbolletje hangen, dat aan een tak in onze tuin hangt. Opluchting en blijdschap ook hier. We hadden de specht gemist.
En vandaag: ik sta voor de kassa bij de Jumbo op mijn beurt te wachten. Ik zie een klein meisje heel gelukkig kijken terwijl ze een paar dingen afrekent. Dan vertelt ze ineens spontaan aan de kassière dat ze de dingen die ze afrekent heeft gekocht voor haar broertje (ik kan vanuit mijn positie niet precies zien wat voor artikelen het zijn). En dat hij die al voor zijn verjaardag wilde, maar dat zij toen geen geld had om het te kopen, maar nu wel. En daarom heeft ze het nu alsnog gekocht. ‘O ja,’ zegt de kassière. ‘Wat leuk. En hoe oud is je broertje?’ ‘Zeven jaar,’ is het antwoord. ‘En jij?’ ‘Tien.’ ‘Nou, dat is echt lief van jou, hoor. En je haar zit trouwens ook mooi,’ complimenteert de kassière. ‘Dat zie je tegenwoordig niet zo vaak meer,’ vervolgt de kassière tegen ons, wachtenden in de rij. Er wordt instemmend geknikt. ‘Zeker,’ zeg ik, terwijl ik nog nageniet van het stralende gezicht van het meisje, dat van haar eigen geld wat kocht voor haar broertje en daar zichtbaar gelukkig mee was. Zulke kleine dingen ontroeren me en maken mijn dag goed.