Ik vertelde eerder in dit weblog dat ik in december een staaroperatie zal krijgen. Daarvoor werd op maandag 15 augustus de maat van mijn ooglens opgemeten. Maar omdat ik pas sinds één dag geen contactlenzen in had, zou de meting onbetrouwbaar zijn. Contactlenzen vervormen namelijk je oog. Het meisje dat de oogmeting deed ried me daarom aan om over twee weken een tweede meting te verrichten. Ik zou in die tussentijd uiteraard mijn contactlenzen niet moeten dragen. Ik zou echter de 29e afreizen. Was de vrijdag ervoor ook nog o.k.?, heb ik gevraagd. Jazeker, aldus het meisje. Ik kon zelfs ook op donderdag komen en ik zou dan tussendoor geholpen worden zonder afspraak.
O.k., zo gezegd, zo gedaan. Ik deed een tijd zonder contactlenzen alles wat ik dagelijks moest doen, met als optische hulpmiddelen alleen een heel oude bril, die niet half sterk genoeg meer was en een zonnebril, die wel redelijk op sterkte was, maar te donker om me te behelpen bij normaal licht. Op de met het meisje afgesproken donderdag ging ik naar de afdeling oogheelkunde voor de tweede meting. Ik had geen afspraak maar moest me wel melden en dat betekende een uur in de rij staan en wachten op een mevrouw achter de balie die vermoeid en onwillig op een scherm zat te turen en er heel lang over deed elke klant in de lange rij aan te melden dan wel een afspraak voor die persoon te maken. Ander personeel liep af en aan, met de blik op oneindig en kopjes koffie in de hand. Kennelijk waren zij niet bevoegd om de vrouw, die als enige de balie bediende, te ondersteunen. Ik stond daar met mijn dochter en vrat me nogal op, omdat ik thuis bezoek had en mijn dochter helemaal uit Zwijndrecht was komen rijden om mij te zien. Het was mooi weer en het in de rij staan in deze ellendige omgeving was niet direct iets waarop ik haar wilde trakteren.
Eindelijk mocht ik naar kamer 19, waar de meting gedaan zou worden. Ik had mijn kin nog niet op het meetapparaat gelegd of de ‘meetzuster’ snauwde al naar me: ‘Er staat hier dat u over 14 dagen moest komen en u bent er over 10 dagen.’ ‘Ja, dat klopt. Maar dat was toch o.k.? Dat heb ik me laten vertellen door jouw collega.’ ‘Nee, er staat niet voor niets twee weken, hè’, is het snibbige antwoord. Ze meet de door staar gekristalliseerde lenzen achterin mijn ogen op en ik zit daar met een onbehaaglijk gevoel. Als de meting niet goed verricht wordt, heeft dat consequenties voor de definitieve lens die je krijgt bij je operatie.
Op weg in de auto naar huis zit het me niet lekker. Ik voel me helemaal niet gerust over deze meting. Waarom zou ik niet maandag nog een keer gaan. Mijn vliegtuig vertrekt toch pas in de avond. Ik bel naar de afdeling en een aardig meisje gaat voor me vragen hoe en wat. Ja, het is o.k. als ik maandagochtend nog een keer kom voor de meting. Ik kan om 8.00 uur in de ochtend daarvoor langs komen en hoef me dan niet te melden. Ik kan direct doorlopen naar kamer 14. Zij zal er een aantekening van maken voor haar collega’s.
Het is maandag en ik fiets bij een heerlijk ochtend-temperatuurtje naar het ziekenhuis. Het is nog rustig op straat. Ruim voor achten loop ik de afdeling oogheelkunde binnen en tot mijn verbazing zie ik dat daar alweer zeker een man of 50 zit te wachten bij de aanmeldbalie. ‘Ik heb gehoord dat hier het feestje is’, grapt een man. Ik loop met gezwinde pas langs de wachtende mensen en steven regelrecht af op kamer 14. Ik ben daar 7 minuten te vroeg. Als om precies 8 uur de deur open gaat, word ik door een begripvol meisje direct meegenomen naar kamer 19, waar het meetapparaat staat voor het meten van de ooglenzen. Ze legt uit aan de daar zittende collega wat ik kom doen en dan hoor ik de ander snauwen; ‘Dan zal ze zich toch echt eerst moeten aanmelden. Anders kan ik haar niet helpen.’ ‘Helemaal niet. Ik kon zo doorlopen,’ hoor ik mezelf heel gedecideerd zeggen, terwijl ik naar binnen banjer. ‘Er is met mij afgesproken dat ik hier om 8 uur moest zijn en dat ik dan kon doorlopen en me niet hoefde te melden.’ ‘Dat lijkt me sterk’, zegt het kreng achter het meetapparaat. Ik tril bijna van woede. ‘Kijk maar in je systeem. Er zou een melding van worden gemaakt door jouw collega.’ Mijn stem is laag geworden van verontwaardiging. ‘Wat is uw geboortedatum?’ schreeuwt het mens nu. ‘En wat is uw naam?’ Het klinkt meer als een pak slaag dan als een vraag. Op dezelfde boze toon geef ik haar antwoord. ‘Ga zitten!’ commandeert ze me dan, alsof ik een hond ben. Ik ga zitten. ‘Kin hierop!’ En dan herpakt zij zich min of meer. ‘O nee, eerst even schoonmaken. Ze maakt het bakje voor de kinnebak en het plaatje voor de kop even schoon met een tissue met alcohol. Ik merk daarbij in stilte op dat ze dus toch niet helemaal de kwaadste is. Er is nog wat fatsoen en routine overgebleven in deze vrouw met (God weet waarom) een gigantisch ochtendhumeur.
Ze meet mijn ooglens en ik doe intussen een schietgebedje dat zij dit wel naar beste kunnen doet. Er hangt voor mij zoveel van af. De hele meting duurt nog geen halve minuut! (zoveel gekrakeel om zo iets simpels en kleins!). Na afloop vraag ik of ik voor de operatie weer mijn contactlenzen een tijd niet gedragen moet hebben. ‘Nee, dat hoeft niet’, zegt ze op nu redelijk normale toon. ‘Is er nog verschil tussen de drie metingen?’ wil ik verder weten. ‘Daarvoor heb ik geen tijd’, snibt ze dan weer. ‘Weet de dokter naar welke meting hij moet kijken?’ zeur ik dan verder. ‘Dat weet ik niet, hoor. Dat is zijn verantwoording’, is het bitse antwoord. ‘Krijg ik de dokter nog te spreken voor de operatie?’ ‘Nee’, ontmoedigt ze me verder. Maar dan toch ook weer: ‘De dokter zal wel weten wat hij doet. Uiteindelijk gaat hij toch ook voor het beste resultaat.’ Ik kijk haar aan en weet niet goed wat ik van haar moet denken.
Mijn indruk is: ochtendhumeurtje, maar geen kwaadaardig mens (hoop ik). Toch nog wat bozig vanbinnen vanwege het ongastvrije gedrag van sommige werkers in deze ‘oogfabriek’ verlaat ik het pand. Ik fiets zo hard ik kan naar huis, trap de onzekerheid van me af. Op hoop van zegen……
Sorry, maar ik zou niemand aan mijn ogen laten prutsen met alleen de kennis van dit verhaal. Wellicht kan de arts nog eea verduidelijken anders mi a no go!
Ik zou bovendien een klacht indienen!