Ik heb dat niet zo gekend. Mijn gezin van herkomst was een kleine wooneenheid bestaande uit een moeder, een stiefvader, mijn broer en ik. Mijn ouders hielden niet van familie, hoewel mijn moeder nog een zus had, die zij sporadisch zag en een moeder, die we iets vaker zagen. De familie van mijn stiefvader was de eerste jaren van zijn komst in ons gezin nog in beeld. Hij had een oudere broer en zijn moeder leefde nog, maar na een ruzie met zijn broer waren ze officieel ‘gebrouilleerd’ en zag ik die mensen niet meer. Familiefeesten kende ik niet en bruiloften en partijen evenmin. Mijn ouders hadden wel een kleine kennissenkring, bestaande uit andere echtparen, die soms op visite kwamen voor het eten van mijn moeders beroemde rijsttafel en het drinken van een stevige borrel, maar daar namen mijn broer en ik als kinderen niet aan deel. Wij kregen vooraf ons eten en werden dan vroeg naar bed gestuurd.
Familiegevoel of een algemeen behaaglijk gevoel van ‘ergens bij horen’ kende ik niet. Ik voelde me verbonden met mijn broer, van wie ik zielsveel hield. Hij werd op zijn beurt hevig lief gehad door mijn moeder. Maar omdat ik qua uiterlijk en karakter niet op hen leek, meende ik diverse malen in mijn leven dat ik misschien een vondeling was en geen echt lid van de familie.
Het familiegevoel kreeg ik later enigszins, toen ik in mijn pubertijd met een groep jongens en meisjes optrok en wij als groep gemoedelijk dingen ondernamen als gezamenlijk naar het zwembad gaan en feestjes organiseren. Ik verwarde het hebben van veel kennissen met het behoren tot een clan van hechte vrienden.
Met het moment dat ik Eindhoven verliet om me in Utrecht te vestigen, was ik die ‘vriendengroep’ kwijt. Ik weet nu zelfs al niet meer wie al die mensen ook alweer waren.
In mijn eerste huwelijk werd ik door mijn achterdochtige echtgenoot steeds verder geïsoleerd van de mensen om mij heen, tot zelfs mijn moeder en broer toe. Het was een eenzaam bestaan met hem als waanzinnig middelpunt. Ik kreeg vijf kinderen met deze man en achteraf verdenk ik mijzelf ervan dat ik door het hebben van veel kinderen mijn eigen familie wilde creëren.
En die heb ik nu. Vier kinderen nog in leven en een aantal kleinkinderen. Ook heb ik er inmiddels schoonfamilie bij gekregen, zodat ik nu, op mijn oude dag, plotseling het gevoel heb dat ik in een grote familie heb.
Het zien van mijn kinderen, kleinkinderen en schoonfamilie maakt mij blij vanbinnen. Het is als een warm bad.