Facebook

Sinds nu weer een dik half jaar heb ik een facebookaccount. Niet dat ik daar nu heel veel aan vind. Ik had deze account ook al eerder gedurende een periode. Toen werd ik er helemaal gek van, omdat ik steeds het idee had dat ik moest reageren op dingen die andere mensen plaatsten op facebook. Zij vonden dingen die ik geplaatst had ook ‘leuk’, dus meende ik hun verzinsels, grappen en interessante links ook te moeten belonen met een duimpje omhoog.
Bovendien had ik allerlei mensen tot ‘vriend’ genomen die ik eigenlijk helemaal niet kende. Dat gaf mij een ‘spooky’ gevoel. Wie waren die lui eigenlijk met wie ik ineens veel deelde?
Ik verwijderde mijn facebookaccount en er daalde een enorme rust op me neer. ‘Nooit meer,’ dacht ik.
Maar toen kwam ‘opa’ op mijn pad, de Egyptenaar die geheel belangeloos online Qur’anles met het hart geeft via skype. Om aan zijn lesmateriaal te komen moest ik een facebookaccount openen. Want zijn materiaal is daar te vinden als je zijn foto’s aanklikt. Ik bleek mijn account zo weer te kunnen openen zonder al te veel poespas. Facebook had mijn gegevens netjes bewaard en ik kon zo weer toetreden tot de virtuele vriendenclub. Ik kreeg direct positieve reacties van enkele mensen die ik in het echt ken. ‘Leuk dat je weer op facebook bent.’ Hm, een warm onthaal! Ik besloot lid te blijven, maar alleen mensen te bevrienden die ik in het echte leven ook ken of gekend heb.
Met de Qur’anlessen van opa Khalil ben ik na anderhalf jaar gestopt. De facebookaccount heb ik nog steeds. Ik heb momenteel 18 vrienden. Ik zie dat sommige mensen er een paar duizend hebben.
Voor de gein keek ik gisteren even naar de account van mijn schatje. Hij heeft maar liefst 47 vrienden! Ik kan niet zeggen dat deze vrienden de deur hier plat lopen. Wie zijn al deze mensen? Het merendeel van zijn vrienden bestaat uit vrouwen. En het zijn bepaald geen lelijke oma’s.
‘Wie zijn al die mooie dames?’ vraag ik mijn echtgenoot. ‘Ik weet niet. Gewoon mensen die me een vriendschapsverzoek hebben gestuurd,’ antwoordt hij achteloos. ‘Vrienden van vrienden die ik al had.’
‘Jaja, allemaal mooie vrouwtjes,’ merk ik jaloers op. ‘Waarom zijn het geen lelijke kerels?’
Ahmad schudt wat met zijn schouders en houdt zich van den domme. ‘Weet ik veel. Ik ken die mensen verder ook niet.’
‘Hoe kan het zijn dat het merendeel uit bloedmooie jonge vrouwen bestaat?’ zeur ik, nog steeds jaloers.‘Scanduloso, je hebt daar gewoon een virtuele harem.’ ‘Maar als profielfoto heb ik wel mezelf met jou genomen,’ verdedigt Ahmad zich. Ja, dat is wel waar.
‘Maar waarom heb ik geen mooie mannen als vrienden dan?’ zanik ik verder. ‘Ik heb alleen maar vrienden die ik echt ken of gekend heb.’  ’Ja, dat moet jij weten,’ is het laconieke antwoord. ‘Ik ga lekker ook mooie mannen zoeken,’ pest ik. ‘Nee, jij mag dat niet. Alleen ik,’ grapt mijn Casanova.
Even later legt Ahmad me uit hoe hij aan zijn eenzijdige vriendenkring komt. ‘Als ik een vriendschapsverzoek krijg en het is een mooie vrouw, dan accepteer ik,’ zegt de vrouwelijk schoon kenner. ‘En als ik er niets aan vind, dan reageer ik gewoon niet.’ ‘Jij ouwe snoeperd,’ zeg ik. ‘Je hebt een heleboel vrouwen.’ ‘Alleen hun foto’s,’ lacht hij.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *