Deze week kocht ik drie kleine kabouters op marktplaats. Anders dan de meeste mensen tegenwoordig, die meer gaan voor boeddha-beelden in hun tuin of beelden van flamingo’s e.d., ben ik blijven hangen bij tuinkabouters. Mits ze lieve gezichtjes hebben. Ik houd niet van alle tuinkabouters. Te streng uitziende kabouters vind ik niet leuk. En de puntmuts moet niet te gek hoog en puntig zijn, zoals die van Rien Poortvliet. Ook heb ik ze het liefst heel klein, want het is ‘des kabouters’ om klein te zijn.
Laatst zag ik drie grappige kaboutertjes en ik besloot mezelf te verwennen. Ik bood er 7 piek voor en dat vond de verkoper o.k. Met verzendkosten erbij kwam het alsnog op iets meer dan 14 eurootjes, maar ik gunde mezelf deze gril.
Waarom houd ik zo van kabouters? Hoezo geven die kleine wezentjes mij zo een goed gevoel? Daarvoor moet ik, denk ik, teruggaan in de tijd. Toen mijn broer en ik even vaderloos waren: de periode tussen het vertrek van mijn vader en de komst van de stiefvader. In die tijd kregen we veel lieve aandacht van onze moeder. Voor het slapen gaan vertelde ze ons verhaaltjes over kabouters. Zij deed dat heel levendig en maakte het geloofwaardig voor ons door te doen alsof zij ze echt kon zien. Terwijl wij in onze bedjes lagen, keek zij door het raam naar buiten en beschreef de kaboutertjes die ze daar zag lopen. Ze vertelde hoeveel het er waren en hoe ze eruit zagen met hun puntmutsjes, terwijl mijn broer en ik ademloos luisterden. Daarna draaide ze in het donker voor vertrek bij de deur met het topje van haar brandende sigaret rondjes en wij zagen dan de magische rode cirkel van vuur. Dat vonden we ook prachtig.
Kabouters hebben voor mij mijn hele leven iets ‘geruststellends’ gehad. Troostkabouters, zou je kunnen zeggen. Vandaar dat ik ze graag zie en ook graag schilder.
De kabouters werden gisteren bezorgd, zorgvuldig in kranten verpakt in een mooie doos. Die doos heeft ook een bestemming gekregen. Daarin bewaar ik nu alle briefjes die ik in de loop van hun jeugd heb gekregen van mijn kinderen. Ik kan die doos er goed mee vullen. Hij zit propvol. Het zijn allemaal lieve briefjes. Veel bedankjes en ook veel briefjes met spijtbetuigingen, als ze stout waren geweest. Ik durf het nog niet aan om erin te gaan lezen. Ben bang dat ik dan wegzak in sentimenten. En ik moet nog koken. Dus ik heb ze maar gewoon in de doos gepropt. Mijn kinderen weten dat er behalve deze doos een hele kast is met herinneringen. Daarin bewaar ik fotoalbums, mappen met werkjes van al mijn kinderen, foto’s, van hun gekregen cadeautjes, spulletjes uit het huis van mijn moeder en nu dus ook deze doos.
Misschien ga ik de kabouters schilderen. Kan leuk zijn voor een kinderkamer…..