Er wordt aangebeld. Ik denk dat het mijn oudste zoon is, die vandaag zal komen eten en misschien vroeg heeft kunnen stoppen met zijn werk. Maar hij is het niet. Ik zie een jongeman staan met een aantal flyers in zijn hand. Hij zegt dat hij van een bedrijf is dat bankstellen stoffeert en reinigt en meubels restaureert. Hij zegt mij de herkennen en dan herken ik hem ook. Hij heeft jaren geleden een stoel van mijn mooie meubelset, die kapot was, opnieuw gemat. Hij heeft toen goed werk geleverd. Hij kan zich mijn bijzondere meubelset nog herinneren en vraagt of hij mag komen kijken hoe de meubels er nu bij staan. Ik laat hem zomaar binnen, tegelijkertijd beseffend dat dit een nogal roekeloze daad is voor een vrouw die alleen thuis is. Ik vertel hem dat ik me hem ook kan herinneren en dat ik, nadat hij mijn stoel had gerepareerd, nog een keer een stoel opnieuw heb laten matten door een oude man in Den Haag, die dit uitstervende ambt niet meer uitvoert. Ook heb ik het hele bankstel met bijbehorende stoelen opnieuw laten bekleden door een ander bedrijf in Den Haag.
Hij loopt, enthousiast mijn meubels bewonderend, door mijn kamer, tilt kussens op om het werk van de concurrent te bekijken. Gaat languit op mijn Perzische tapijt liggen en zegt: ‘Dit is een fijn geweven Perzisch tapijt van natuurlijk materiaal, een dure jongen’. Ik bevestig dit en zeg dat het tapijt komt uit het huis van wijlen mijn vader en dat ik daar elke dag van geniet. Hij vertelt me dat hij het tapijt ook kan reinigen indien gewenst, zodat de haren weer overeind gaan staan, maar ik zeg dat ik het tapijt schoon genoeg vind. Mijn vader was heel netjes op zijn spullen. Ook wil hij mijn meubels, waarvan het mooie hout van de armleuningen ietwat kaal is geworden heel graag een mooie opfrisbeurt geven door het opnieuw te lakken of bij te werken. Ik luister naar zijn aanbod en vraag naar de prijs. 250 Euro voor slechts een stoel! Of is dat veel vind? Ja! Hij wil de lak ook bijwerken voor 125 euro. Het liefst zou hij de stoel vandaag al meenemen.
Ik begin me wat ongemakkelijk te voelen. Stel dat deze jongen straks vervelend gaat worden bij mijn weigering. Ik kap hem netjes af door te zeggen dat dit niet zal gaan, omdat ik morgen vertrek en een tijd weg zal zijn. Maar dat ik zal nadenken over zijn bod en dat ik dat fijn zou vinden als hij een flyer achterlaat. Mocht ik wat van hem nodig hebben, omdat er een stoel kapot gaat of omdat ik toch de leuningen wil bijwerken, dan zal ik hem weten te vinden. Nadat hij nog een opmerking heeft gemaakt over de mooie naaidoos van mijn moeder (hij spaart dozen!) en bewonderend de koperen spiegel in de gang heeft bekeken, vertrekt hij gelukkig. Opgelucht sluit ik de deur achter hem.
Nou maar hopen dat deze jongen niet komt shoppen in jouw huis tijdens jouw afwezigheid???? dat gun ik je echt niet maar ……. naïef vind ik je gedrag wel of te goed van vertrouwen misschien? ???? Aan de andere kant:” zoals de waard is vertrouwd hij zijn klanten!” En :” eerlijk duurt het langst,” kortom zo je doet, zo je ontmoet ???????????????????? ik ken nog wel ff doorgaan???????????????????? maar iets meer reserves (niet alleen naar deurverkopers maar naar alle medemensen) zou denk ik wel op zijn plaats zijn, zie je ????????????????????