Mijn kinderen zitten in een fase van huizenjacht, huizen zoeken, huizen inrichten, etc. Naast de programma’s op tv, zoals huizenjacht, vt wonen, eigen huis & tuin (overigens allemaal programma’s die mijn kinderen graag volgen), die ik voorbij zie komen, word ik nu ook verrast met foto’s en voorbeelden van huizen en inrichtingen, die mijn kinderen me sturen via de whats app.
Ik leef erg met ze mee en kan me herkennen in de de opwinding die het zoeken en inrichten van een woonstekkie met zich mee kan brengen. Wat ik niet meer kan bijbenen zijn de eisen van de tegenwoordige tijd. Een keuken die voor mij super de lux oogt naast mijn ‘sociale woningbouwkeukentje’ is voor mijn kinderen bijvoorbeeld al gauw ‘gedateerd’ en ‘niet industrieel genoeg’. De kastjes mogen beslist niet glimmen en keukenkastjes die tot in de hoogte reiken voldoen niet aan hun eisenpakket. Een kookeiland behoort zeker wel tot de wensen. Veel tegelwerk wordt afgekeurd als oubollig. Grijstinten doen het goed. Een betonnen aanrecht is helemaal het einde bij gebrek aan graniet. Meubels moeten stoer zijn en lampen idem dito.
Als ik in mijn eigen huis rondkijk, dan realiseer ik me dat dit vooral een samenraapsel is van herinneringen. Een schilderij van een Palestijnse vluchtelinge met kind, waarin ik mezelf herken, een schilderij van een vriendin van mijn moeder, een schilderijtje van een vriendin van mij, een vitrinekastje met schildpadjes van wijlen mijn lieve broer. Meubels die ik via marktplaats kocht voor een habbekrats, maar die nieuw 6000 piek hebben gekost. Ik heb de aankoopbonnen erbij gekregen. Fluwelen gordijnen die ik voor een prikkie overnam van de kinderen van een pas overleden vrouw. Ze zaten nog in de verpakking en waren nog niet eens opgehangen. Ik heb ze nu al zo een jaar of twintig voor drie ramen hangen. Alles is herinnering, tweedehands of uit het huis van mijn overleden moeder. Mijn keuken is eenvoudig, doch voor mij heel efficiënt. Ik ben gelukkig in mijn huis en voel me er knus als een hond in zijn mandje, maar de mensen van VT wonen zouden mijn huis ongetwijfeld afkeuren als ‘gedateerd’.
Het zal mij een worst zijn. Ik richt mijn huis al vanaf mijn studententijd in naar mijn eigen smaak. Ik zou met niemand willen ruilen en ik ben altijd weer blij als ik mijn eigen huisje binnen stap. Dat geldt iets minder voor ons huis in Spanje, omdat we dat gemeubileerd hebben gekocht. Ik moet zeggen dat de vrouw die het heeft ingericht een goede smaak had en met eenvoudige middelen toch iets leuks wist te creëren. Maar het heeft me tijd gekost om in dat huis te wennen. Ik had telkens het idee dat ik op visite was bij iemand anders. Langzaamaan hebben we het huis tot het onze gemaakt door er in te wonen en het uit te breiden met dingetjes van onszelf.
Wonen is belangrijk en hoe je woont bepaalt voor een deel je levensgeluk. Maar wat betreft je woonstijl moeten beantwoorden aan een eis die de omgeving stelt aan de inrichting van een huis? Dat is niets voor mij. Bij mij gaan dingen niet uit de mode. Ze blijven me dienen tot ze werkelijk ‘op’ zijn en niet langer bruikbaar. Ik raak niet uitgekeken op de spullen om me heen, maar hecht me eraan als aan een lekker zittend jasje.