Dat blijkt duidelijk uit veel verzen in de Qur’an, zoals ook de volgende twee verzen:
Sura 7
( 196 ) Indeed, my protector is Allah, who has sent down the Book; and He is an ally to the righteous.
( 197 ) And those you call upon besides Him are unable to help you, nor can they help themselves.”
Hier wordt verwezen naar de beelden van afgoden die de heidense Arabieren in de tijd van de tijd dat de Qur’an werd neergezonden aanbaden. Maar hetzelfde geldt natuurlijk ook voor mensen die wij eventueel om spirituele hulp vragen naast Allah, zoals soefisheikhs. Hoe wijs deze mensen ook zijn, het blijven mensen en dus dienaren van Allah de Almachtige en zij kunnen niets uitrichten zonder Allah. Als we voor Allah staan op de dag der opstanding dan zijn we alleen en dan zullen onze medemensen ons niet baten, noch onze rijkdommen noch onze kinderen en andere familieleden. Dat staat vaak genoeg beschreven in de Qur’an.
En hier hebben de tegenstanders van het soefisme wel een punt. In de soefisme tariqats lijkt het er vaak op dat de volgelingen van een sheikh de sheikh vereren en aan de sheikhs bovennatuurlijke macht toeschrijven. Het kan best zijn dat zij deze ook bezitten, maar voor aanbidding en het vragen om hulp moeten we bij Allah Zelf zijn en daar geen tussenpersonen tussen plaatsen die voor ons ‘een goed woordje’ zouden moeten doen bij Allah. Nergens staat beschreven in de Qur’an dat wij dat zouden moeten doen. Nee, Allah is dichterbij dan onze halsslagader en Hij hoort het gebed van de smekende. Allah is de Ene en Hij heeft geen deelgenoten!
Een soefisheikh is een murshid (d.w.z. een leraar), die de murid (leerling) kan helpen om een betere dienaar van Allah te worden. Maar nooit meer dan dat. Wij moeten een sheikh niet vereren, want alleen Allah heeft daarop recht. Wij kunnen wel luisteren naar de wijze levenslessen van een sheikh en nog belangrijker: ze vervolgens ook in praktijk brengen. ‘Listen en obey’. maar daarmee houdt het op. De sheikhs leren ons een goede ‘adab’. Goede omgangsvormen met de wereld om ons heen te dienste van Allah. Dat is waar het om gaat.
Zelfs de profeten hebben nooit gezegd dat we hen zouden moeten vereren. Zij kwamen in alle tijden dat de mens bestaat als boodschappers om de mensen eraan te herinneren dat wij door Allah zijn geschapen en tot Hem zullen terugkeren en dat dit aardse leven niets anders is dan een test. Enkelen van hem lieten geschriften na, die alle heilig zijn, zoals de Tora, de psalmen en de evangeliën en het laatste heilige boek is de Qur’an, het sluitstuk van al deze geschriften. Het enige heilige boek dat in de loop der tijden nooit veranderd is door mensen.
Het richtsnoer voor ons handelen is en blijft de Heilige Qur’an, het Woord van Allah Zelf. Hieruit putten ook de soefisheikhs als zij ons onderwijzen en trainen.