Hans

Hans is vandaag jarig. Of moet ik zeggen zou vandaag jarig zijn geweest, want hij leeft niet meer. Hij zou vandaag 63 jaar geworden zijn, maar hij werd slechts 47 jaar.
Ik weet nog dat ik het slechte nieuws hoorde van zijn dood. Hij was op dat moment in Tsjetjenië, waar hij werkte als logistiek leider bij het bouwen van een ziekenhuis in Grozny, uitgezonden door het Rode Kruis. Het was een vroeger weeshuis, dat omgebouwd werd tot ziekenhuis. Hij werkte en sliep daar samen met de mannen die hem hielpen en nog 5 verpleegkundigen, die daar ook waren uitgezonden door het Rode Kruis.
Wij zouden dat jaar kerstmis vieren zonder hem en ik had met zijn vriendin afgesproken dat we samen met haar en mijn kinderen mijn ouders zouden opzoeken. Zij belde mij en ik ging ervanuit dat ze de afspraak nog even wat concreter wilde maken en toen kwam ze met de mededeling dat Hans dood was.
Ik kon het niet geloven. Het moest een vergissing zijn, dacht ik. Ze hebben vast de verkeerde op het oog. Het is misschien Hans niet die overleden is.
Maar het was wel zo. Hans was in zijn slaap doodgeschoten, alsmede de andere 5 Rode Kruis medewerkers.
Hans, mijn lieve broer. Wat heb ik veel van hem gehouden. Als kind waren wij altijd samen. We speelden samen en ik ging andere kinderen met een knuppel achterna, als zij Hans wat aan wilden doen. Hij was mijn grote broer en in mijn ogen kon hij alles en wist hij alles beter dan ik.
Eens gingen we samen naar de speeltuin op een regenachtige dag en Hansje kreeg honger. Hij vroeg mij om even naar huis te gaan om brood voor hem te halen. En daar ging ik op mijn driewielertje over het onbewaakte spoor naar huis om een paar boterhammen voor hem te halen, tot grote ontsteltenis van mijn moeder, want Hans zou op zijn zusje passen.
Ik herinner me dat wij hutten bouwden en in bijna elke boom klommen. Het leukste waren de grote naaldbomen (sparren?) met een punt. We klommen ieder in zo een boom en gingen dan heen en weer zwiepen in de top. Dat was geweldig, niet te vergelijken met een gewone wipwap. Zo hoog in de lucht heen en weer te zwaaien. Op een gegeven moment zwaaide Hans iets te ver door. De boom ging niet meer terug, maar liet een langzaam gekraak horen, de punt was aan het breken en Hans viel naar beneden, heel langzaam in het begin en daarna krak en plof, Hans lag op de grond.
Ik wist niet hoe snel ik uit mijn boom moets klimmen. “Hansje, wat is er?! Ben je hard gevallen?”. Hans bleef onbeweeglijk liggen en ik snelde naar hem toe. “Heb je pijn?” “Nee, dat gaat wel, maar ik zie niks.” Ik schrok ervan. Mijn broer was blind geworden. “Kom, neem mijn hand. We gaan naar huis. Alles komt goed.” Ik liep naar huis, mijn broer geleidend.
Hij heeft het volgehouden tot we bijna thuis waren en toen lachte hij: “Grapje!” Ik was een beetje boos, maar vooral heel opgelucht.
Hans was een doorzetter en hij hield van bouwen. Hij bouwde hutten, maakte karretjes van oude kinderwagens, waarin hij mij met een supersnelheid de helling af duwde. Als hij een kuil graafde voor de aanleg van een verborgen hut, dan zei ik: “Zo is het wel goed, Hansje, de kuil is echt al heel diep”, maar dan zwoegde Hans nog een tijd door. De kuil moest nog dieper…
Wij gingen als kind vaak verhuizen en wij kwamen meestal niet vaker dan één keer op dezelfde plek, als we een dagje er op uit gingen met onze ouders. Overal liet Hans iets achter. Een trommeltje met koekjes, dat hij begroef op een bepaalde plek of hij kraste iets in een boom. “Dan kunnen we later dit weer opgraven/ bekijken, als we hier weer terugkomen.” Maar nooit kwamen we ergens twee keer.
Was daarom de lijfspreuk van Hans: “Panta rei, ouden menei” (alles stroomt en niets blijft)?
We zijn allebei afgestudeerd in de psychologie, maar hebben geen van beiden een carrière gehad als psycholoog. Ik kon niet tegen het autoritaire ggz-bolwerk en Hans was geen prater. Wel een goede luisteraar. Hans was een doener. Hij werkte graag met zijn handen.
Zo kon het zijn dat hij uiteindelijk zijn brood verdiende als allround klusjesman, zonder enige opleiding in die richting afgerond te hebben. En dat hij uiteindelijk zijn draai vond in het werken als logistiek leider bij bouwprojecten, eerst in Albanië voor Artsen zonder Grenzen en daarna in Tsjetjenië voor het Rode Kruis.
Mijn moeder heeft zijn in haar ogen zo zinloze dood nooit kunnen verwerken en dat is niet raar. Het ziekenhuis dat hij bouwde was geen lang leven beschoren, want Grozny werd uiteindelijk vrijwel plat gebombardeerd.
Maar ik heb gezien dat Hans in de laatste fase van zijn leven heel gelukkig was en straalde. Hij werd door de mannen met wie hij samenwerkte op handen gedragen. Ze noemden hem de kattenman, omdat alle katten in zijn buurt wilden zijn.
Lieve Hans, ik denk aan jou. Moge Allah je graf zegenen met de frisse geuren van het paradijs.

2 gedachten over “Hans

  1. Dag lieve kattenman Hans.
    Ik weet niet of je gelooft en ik weet ook niet of ik geloof dus iets moois en heiligs kan ik je niet wensen.
    Wel ben ik erg blij dat je zus nog in ons midden is.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *