Kappertje

Al jaren ben ik wat het zoeken van een kapper betreft als een dolende in de woestijn. Toen ik jonger was vond ik het nóg erger om naar een kapper te gaan dan nu. Er was een tijd dat ik de groenteman al best eng vond en daar al beschroomd mijn bestelling deed, maar naar een kapper gaan was absoluut te confronterend voor me. Ik werd al verlegen als ik in de stoel geroepen werd. Als ik daar dan zat met een cape die alleen mijn nietige hoofd vrijliet, had ik absoluut geen praatjes. Nadat mijn haar was uitgekamd en het sluik en triest naar beneden hing mocht ik zeggen wat ik wilde. Dan wist ik het niet meer zo goed. Een stukje eraf en bijpunten wist ik met schorre stem uit te stoten en daarna staarde ik triest naar mijn eigen spiegelbeeld, me afvragend of ik nu ook een gesprek moest gaande houden. Om mij heen hoorde ik vrouwen honderd uit kwetteren, alsof ze kind aan huis waren in de kapperszaak. Ik kreeg dan ook het gevoel dat ik eigenlijk geen knipbeurt verdiende, omdat ik zo weinig in kapperszaken kwam en dan ook nog zoiets armzaligs liet doen als alleen maar knippen en niet eens wassen.
Ik ben van kapperszaak naar kapperszaak gegaan, waarbij ik me het meest thuis voelde in de wat eenvoudigere eenmansbedrijfjes, zoals de tientjeskapper, of Christa’s haarmode (de naam is fictief). In grotere zaken waar shampoos en hairsprays werden aangeprezen durfde ik me niet te vertonen. Ik wilde die producten immers niet en vond het lastig dat gewoon te zeggen.
Soms was ik tevreden over een knipresultaat, maar in de regel niet zo. Ik nam aan dat dit voor een groot deel aan mijn haar lag. De laatste kapper waar ik me liet knippen was een kapper waar je naar binnen kon zonder afspraak. Dat is voor mij fijn, want de wens mijn haar te willen laten knippen komt altijd heel plotseling en hevig opzetten en duldt dan geen verder uitstel. De eerste keer ging het daar goed maar de laatste keer werd mijn haar mishandeld door een ‘snijder’, die mijn toch al niet te dikke haarbos uitdunde tot een piekerig pluizenbosje. De keer daarop werd me verzekerd dat de man die me geknipt had ontslagen was wegens slecht knippen, maar dat in een paar knipbeurten mijn haar wel weer te herstellen was. Ik was toen niet bijdehand genoeg om te eisen dat dit dan gratis diende te gebeuren wegens ‘geleden ongemak’ (voor gek lopen). Ik liet me braaf knippen en nam me voor op zoek te gaan naar een nieuw knipadres.
Dat heb ik nu gevonden via een vriendin. Zij vertelde me dat ze een goede kapster aan huis had, die vast ook mijn haar wel wilde knippen. Eigenlijk zei ze dat al heel lang geleden, maar ik was weer zo eigenwijs om te denken dat ik toch mijn eigen kapperplan moest trekken. Dat leverde me dat avontuur met die ‘dappere snijder’ op die mijn haar zo verpestte. Na deze slechte ervaring was ik rijp voor de thuiskapper. De eerste keer liet ik me knippen bij die vriendin, tegelijk met een knipbeurt van heur haar. Dat gaf mij het gevoel dat ik de kapster niet zo tot last was. Zij had met mij erbij twee klanten op één adres te pakken en ze hoefde dan niet ook nog speciaal naar mijn huis te komen.
Het bleek een leuke vrouw te zijn, van dezelfde sufitariqat als ik, dus evenals ik leerling van sheikh Nazim. Ze had heel wat te kletsen met me en ik hoefde niet veel te zeggen. Er was geen spiegel voor mijn neus die me confronteerde met mezelf. Ik kon mijn ogen sluiten en me overgeven aan haar vaardige kniphanden. Vandaag heb ik me voor de tweede keer door haar laten knippen in mijn eigen huis. Ze komt binnen, wil niets drinken, doet haar werk en kletst daarbij honderd uit. Na het knippen gaat ze snel weg, zaken zijn zaken. Het is een leuke vrouw. Ik mag haar en ze knipt goed. Wat wil ik nog meer.
Na talloze omzwervingen heb ik nu eindelijk mijn kappertje gevonden. Zalima uit Tsjetsjenië. Het is haar echte naam. Wie een goede, aardige thuiskapper zoekt in Den Haag, ik heb er één voor je……

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *