Vandaag gaan we met de dochter van Ahmad, Vicky, die even een paar dagen bij ons logeert, naar Scheveningen. Ter ere van zijn verjaardag wil zij hem trakteren op een almuerza, een lunch, lees: de hoofdmaaltijd van de Spaanse dag, genuttigd om ongeveer 15.00 uur in de middag. Omdat ik denk dat er waarschijnlijk geen gratis parkeerplek zal zijn nemen we de tram, die ons regelrecht naar het Noorderstrand vervoert (het eindpunt) vanaf ons huis (het andere eindpunt). Vicky kiest ervoor op een plaatsje alleen te zitten en kijkt haar ogen uit naar alles wat voorbij glijdt en het publiek in de tram dat langzaam verandert van multiculureel naar unicultureel (zoals Wilders dat graag ziet). Hoe dichter we bij de duinen komen hoe groter de villa’s aan weerszijden en hoe gedistingeerder het publiek dat instapt. Bij het Kurhaus stappen we uit en Vicky neemt met haar Iphone direct een paar foto’s van dit mooie gebouw. Dan zakken we verder af richting strand. Het strand is eigenlijk verrassend leeg voor zo een mooie dag. Dat kan niet gezegd worden van de strandpaviljoens die wel behoorlijk gevuld zijn met hoofdzakelijk jonge mensen Er klinkt lekkere muziek en de lounchebanken zijn voorzien van fleurig gekleurde kussens. Ook de tafels zijn geschilderd in mooie heldere kleuren. Wat ziet die inrichting er leuk en uitnodigend uit. Vicky is helemaal enthousiast. “Hier wil ik graag nog eens komen met een groep vrienden”, zegt ze waarderend. We lopen verder langs de mooie ’tweede boulevard’, die ons langs diverse kleurrijke strandtenten voert richting de haven. Mijn dochter heeft me gezegd dat daar de goede visrestaurants zouden zitten, dus daar moeten we heen. Ik zie mensen heerlijk onderuit gezakt in kussens liggen, één stel zelfs met een emmer gekoelde champagne tussen hen in op de bank. Je kunt het zo gek maken als je zelf wilt.
Vicky heeft hoge laarzen aangetrokken en op de vraag of ze moe wordt merkt ze alleen op dat ze het wel behoorlijk warm heeft. Ik vind het vervelend voor onze gast en hoop dat we snel op de plaats van bestemming zijn, een jachthaventje waarvan ik weet dat er een aantal restaurants met terrassen zijn. Ahmad loop een eindje voor ons uit. Zou hij honger hebben? Of gewoon ook willen dat de wandeling ten einde komt?
Eenmaal in het haventje kunnen we kiezen uit vier restaurants, maar de bekende Scheveningse ‘viskoning’ Simonis zie ik er niet bij. Welke zullen we kiezen? Eén van de uitspanningen heet ‘de dagvisser’ en dat klinkt voor mij nog het meest als verse vis in de oren. We gaan zitten en ik merk dat we ons nu bevinden te midden van hoofdzakelijk bejaarden, wat ik plaatsvervangend sneu vind voor Vicky. Wel een verschil met die louncheterrassen van daarnet! Na lang wachten komt een stijve in het zwart geklede ober de bestelling opnemen. We schrikken van de prijzen van de gerechten op de kaart. Later vertelt mijn zoon Adil me dat je nu eenmaal in Scheveningen ‘de hoofdprijs’ betaalt. Opnieuw vind ik het jammer voor Vicky (die straks gaat betalen) en ik vraag me af of de prijs en kwaliteit van gerechten in de gekleurde kussens met muziek van voorheen erg veel anders zal zijn geweest. Later zegt Adil van wel, maar op dat moment weet ik het niet. O.K. duur dus, maar als het dan maar lekker is, denk ik. En hopelijk zijn ze hygiënisch in de keuken! De bleke puisterige ober wekt bij mij weinig vertrouwen.
We bestellen drie verschillende visgerechten die we willen verdelen. Erbij wordt frites geserveerd en een sausje. Geen salade. Die moet je apart bestellen en betalen. Hoeft niet, zeggen Vicky en Ahmad, maar ik weet dat we allemaal wel graag salade erbij zouden hebben. De peperdure frisdranken worden geserveerd in piepkleine flesjes. ‘Wat weinig’, verzucht Ahmad, die spa blauw heeft besteld.
De vis smaakt me niet. Het zijn verschillende vissen, maar ze smaken allemaal hetzelfde. Ze zijn slap gebakken en er is nauwelijks zout aan toegevoegd. Om er vanaf te zijn eet ik snel mijn bordje leeg. Intussen praten we wel gezellig en dat maakt veel goed. Na het eten krijgt Vicky de rekening gepresenteerd in een bruine doos, heel discreet.
We lopen terug naar een andere tram. We zullen vanaf de haven terugkeren. ‘We hadden toch beter met de auto kunnen komen’, merkt Ahmad op. Maar Vicky zegt dat ze het juist leuk vind, dat reizen met de tram. Zo zie je veel meer van de stad en de mensen en dat vindt ze leuk. Ikzelf vind het ook leuk, ben altijd nieuwsgierig. Wederom zie we het publiek veranderen. De Laan van Meerdervoort vormt min of meer de grens tussen ‘het zand’. waar de beter gesitueerde woont en de rest van Den Haag, waar de multiculturele groep Hagenaars een fleurig palet vormt. Met plezier kijk ik naar de bonte verzameling mensen. Dit is de toekomst, denk ik vertederd. We are all one.
Bij de Wouwermanstraat moeten we overstappen en we rennen met een groep andere reizigers naar de tram aan de overkant. Dit keer zit Vicky wel naast Ahmad en dat vind ik fijn. Laat ze lekker met elkaar babbelen, vader en dochter. Een neger met weinig tanden roept de filosofische woorden: ‘The door is closing on humanity. Do you understand my meaning? The door is closing and we all want to get to the other better world. This world is evil’ Hij rolt met zijn ogen om zijn woorden kracht bij te zetten. ‘This is a democratic country, right? We have freedom of speaking here, so I speak. The Lord is waiting for us to come back. Halleluja!’ Hij wijst met één vinger naar de lucht. ‘God is one’ Yeah!, denk ik bij mezelf.
Als hij uitstapt zegt een vrouw tegen me: ‘als hij nu even zijn mond zou houden, dan zou hij misschien God kunnen horen’. ‘O ja? Vind je?’, denk ik. De man mag een junk zijn en stinken naar alcohol, maar ik hoor liever wat hij zegt dan veel andere dingen die mensen uitkramen in de tram. Een dwaas kan een heilige zijn…..Allah spreekt door de mond die Hij kiest.
Later, als Vicky al lang vertrokken is, wordt Ahmad erg ziek. Hij krijgt hevige buikpijn en moet overgeven. Gelukkig heeft Vicky dit niet gezien en zij hoeft het niet te weten. Ook ik voel me niet zo lekker. De vis is niet goed gevallen. Brrrr. Zelfs als ik nu nog terugdenk aan de vis van gisteren krijg ik de creeps. Geef mij voortaan maar gewoon een lekkerbek of een portie kibbeling bij de visboer.