Binnenkort moet ik gedurende drie kwartier vertellen over wat het geloof voor mij betekent aan een groepje van zeven mensen. Daarna kunnen er vragen gesteld worden door de groep over hetgeen ik verteld heb en zal hopelijk een inspirerend gesprek ontstaan. De andere groepsleden zullen ook aan de beurt komen in volgende bijeenkomsten, maar ik moet “het spits afbijten”.
In Onze Taal lees ik: “Oorspronkelijk sloeg het spits afbijten op de situatie waarin een aantal vechtenden als eersten van een groep op de vijand toeliepen. Zij liepen in de spitsen van de lansen die de vijand hun toestak en maakten het gevecht voor degenen die hen volgden gemakkelijker.” Ook F.A. Stoett geeft deze herkomst.
O, dus daar komt die uitdrukking vandaan! Nu, ik zie de andere groepsleden zeker niet als vijanden, maar als geloofsgenoten, zij het dat we allen waarschijnlijk het geloof vanuit verschillende hoeken beleven. Het is misschien interessant om samen te kijken hoe een ieder zich in de loop van zijn/ haar leven gevormd heeft tot de persoon die hij/ zij nu is.
Nou, ik “mag” dus eerst en ik heb eigenlijk nog geen idee wat ik wil gaan zeggen. Hoewel ik best een kletskous ben, zit ik me nu toch wel af te vragen of ik drie kwartier kan volpraten over uitsluitend mijn eigen leven. Daarbij dien ik natuurlijk wel bij mijn onderwerp te blijven als centraal thema daarin: het geloof. De manier waarop ik dat geloof beleefde en nog beleef heeft natuurlijk wel alles te maken met ervaringen in mijn leven en dus ik ben zelf benieuwd hoe mijn verhaal zal zijn.
Men heeft gevraagd of ik ook wil komen met een citaat. Een mooie tekst uit een heilig geschrift of een gedicht, noem maar wat. Iets dat mij inspireert. Dat vind ik moeilijk. Er is zoveel dat mij geïnspireerd heeft. De Koran zelf, om te beginnen en later de geschriften van en over soefi-heiligen. Ik denk dat ik het erbij laat om mijn eerste Koran mee te nemen, die ik kocht in 1978. Verder wil ik één citaat voorlezen:
O wonder!
een tuin tussen de vlammen …
Mijn hart kan iedere vorm aannemen.
Het is een weide voor gazellen
en een klooster voor christelijke monniken,
Een tempel voor afgoden
en een Ka’aba voor pelgrims,
en de tafelen van de Thora
en het boek van de Koran.
Ik volg de religie van de liefde,
in welke richting Zijn ros ook mag gaan,
Liefde is mijn religie en mijn geloof.
Ibn Arabi