Hij zat er vanochtend weer, de jongen die ik eerder had gezien op een ander bankje in de Uithof. En de volgende dag opnieuw, slapend naast dat bankje. Het was toen al een triest gezicht, maar op die dag en nacht was het tenminste wel lekker warm. Nu zat hij ergens anders, onherkenbaar, evenals de eerste keer toen ik hem vanachteren zag. Maar dit keer zat hij in de koude wind onder een deken. Ik vermoed dat het dezelfde jongen is, maar het kan ook iemand anders zijn, wat het alleen maar nog triester zou maken.
Terwijl mijn jongste zoon vandaag in Italië zijn 33e verjaardag met zijn gezin viert in een door hem en een familielid gehuurde villa met zwembad en ander zaken die het leven veraangenamen, zie ik deze jongeman daar op dat bankje zitten onder een deken. Het is mijn kind niet, maar het doet mijn hart pijn.
Zoals ik me ook heel druk kan maken als ik in Spanje of hier jonge gozertjes op motoren zie racen zonder beschermende kleding of als ik jonge gastjes gasballonnen zie inhaleren. Het is niet goed om me die dingen aan te trekken en dat weet ik best. Ik kan niets voor ze doen, zoals ik niets kan doen aan al het leed op deze wereld wat er nu al is en nog komen gaat. Gelukkig ben ik al met pensioen. Anders zou ik mezelf zien werken in de daklozenopvang, als heilsoldaat of straatpsycholoog….een zorgzaam iemand die speurt naar zorgmijders.