Wim was een vriend in mijn tienerjaren. Ik “ging” een tijd met hem, zoals dat heet.
Wij deden in die tijd veel samen. Het opvallendste daarbij was dat dit allemaal gratis moest zijn. Wim wilde absoluut nergens voor betalen.
Zaten we op een terras en dronken we thee met een koekje, dan was het wegwezen en rennen voor je leven zonder te betalen. Gingen we zwemmen, dan klommen we over het hek. Gingen we dansen, dan kropen we door het WC-raam. Als Wim langspeelplaten nodig had, dan ging hij naar de platenwinkel, liet hij de platen onder zijn jagersjas verdwijnen en liep hij er gewoon mee naar buiten.
Wim had een strenge moeder, die zich altijd bezorgd maakte over zijn huiswerk van school. Zo kon het gebeuren dat haar stem schalde uit het bovenraam: “Wim, het is vier uur en je hebt nog drie dagen!” (voor een proefwerk of examen).
Met Wim kon ik ontzettend lachen, want hij was heel humoristisch en bovendien was hij een echte vriend. Eens zat ik met hem in een café een beetje aangeschoten door te drammen over de problemen in de wereld. Hij luisterde naar mij en betaalde bij die gelegenheid wel! Citroenjenevertje na citroenjenevertje. Wim was lief voor mij.
Toch heb ik het uitgemaakt met Wim, omdat ik niet verliefd op hem was. Ik vond hem gewoon heel aardig en hield meer van hem als een broer.
Na zijn schooltijd ging Wim rechten studeren, ofwel onrecht, zoals hij het zelf noemde.
Ik heb sindsdien lange tijd niets meer van Wim gehoord.
Tot ik jaren later van een vroegere vriend van hem via Schoolbank vernam dat Wim zijn studie had afgemaakt, getrouwd was, kinderen had gekregen en dat hij zichzelf van het leven had beroofd.
Dat heeft mij pijnlijk getroffen. Wim, ik ben jou niet vergeten. Moge je rusten in vrede.