Toen ik Andalusië nog niet kende en ik voor het eerst met Ahmad meereisde naar Sevilla, had ik een heel andere voorstelling van Andalusië dan de werkelijkheid me al snel liet zien. Ik stelde me voor dat de vrouwen hier allen prachtig zwart haar hadden, dat ze uiteraard in een knot droegen met een bloem opzij, zoals je wel ziet op de plaatjes van flamenco-danseressen. Niets bleek minder waar. Mijn voorstelling was wat naïef. De globalisatie heeft hier, net als overal ter wereld, natuurlijk ook toegeslagen. Evenmin als wij in Nederland nog in klederdracht lopen en op klompen, gaan de dames hier nog door het leven met kanten sjaals en grote kammen en bloemen in het haar, terwijl ze zich koelte toewuiven met een mooie waaier. Wat ik zag en nu nog veel zie zijn gedrongen vrouwtjes met een geverfde korte kop met haar. ‘Mujeres aplastadas’ (afgeplatte vrouwtjes), zoals Ahmad ze gekscherend noemt. Ze gaan ook niet langer gekleed in strakke, van onder uitwaaierende rokken, maar dragen pantalons of rechte rokken met saaie jakjes erover. Jammer! Jongere mensen gaan hier net zo gekleed als in het noorden van Europa, zij het meestal wat goedkoper en net iets minder modieus. Aan het uiterlijk van de mensen hier kun je geen Andalusische identiteit aflezen.
Toch was dat vroeger anders, zo vertelt Ahmad me. Zijn oma had wel lang haar en besteedde in de ochtend aardig wat tijd om het uit te kammen en mooi te schikken in een knot. Zij droeg vaak een bloem in haar haar en parfumeerde zich, terwijl het toch een heel gewone oma was, die zich verder bezig hield met het vervaardigen van kleding. Alle dames waren vroeger traditioneler en dat betekent in het geval van Andalusië eleganter en vrouwelijker gekleed.
Maar eerlijk gezegd was dat toen ik klein was in Nederland ook anders. Als ik bij mijn oma ging logeren in Scheveningen, dan kwamen de nettenboetsters voorbij in hun klederdrachten met paard en wagen. Dat deden zij niet voor de show, maar het was toen nog heel gewoon dat de vrouwen die de vissersnetten repareerden zich zo kleedden. Tot in 1995 zag ik nog wel eens vrouwen in de Haagse tram stappen in klederdracht, een generatie die nu waarschijnlijk is uitgestorven.
Maar hier in Andalusië zijn de mensen hun tradities niet vergeten. Uit andere landen hebben zij kennis gemaakt met halloween, paaseieren met de pasen en de uit Amerika afkomstige kerstman. Maar daarnaast hebben ze nog steeds hun eigen traditionele feesten. ‘Los reyes magos’ die op 5 januari in de nacht tevoorschijn komen om kinderen cadeautjes te geven. ‘Las ferias’, waar vrouwen traditionele Andalusische jurken aantrekken om de flamenco te dansen. Oorspronkelijk waren las ferias feesten, waarbij veehandelaren elkaar ontmoetten, maar tegenwoordig zijn ze veranderd in tamelijk commerciële aangelegenheden, waar mensen tegen een vrij hoge entreeprijs kunnen deelnemen aan festiviteiten in speciaal daarvoor opgezette tenten. Die ferias vinden plaats op verschillende data in het jaar (al naar gelang welke stad of dorp) en duren enkele dagen. En verder is er de semana santa, die op dit moment gevierd wordt in de week tot en met pasen. Als het maandag voor ons ‘tweede paasdag’ is, dan is hier alles alweer normaal.
Haar in een knot, flamencojurk, bijpassend hakkengestamp en vurige blik. Ik zie je zo voor me!
De muziek in het filmpje komt mij bekend voor, maar dan niet van Red Forest. Wat is de naam van deze compositie?