Dat is er één van alleen maar vooruit en niet achteruit. Want achteruit kan je niet gaan. Je kun wel terugkijken op gebeurtenissen uit je verleden en ervan leren, erom rouwen of je erin verheugen. Maar teruggaan kan niet meer. Je kunt alleen maar verder. Je gaat door.
Als ik zou moeten beschrijven hoe mijn leven is verlopen in symbolen, dan beschrijf ik het aldus:
Het ging lange tijd helling op. Over rotsachtig en glibberig terrein. Af en toe vielen er rotsblokken naar beneden van de helling voor me, die ik moest zien te ontwijken. Maar ik klauterde door en kwam op een veld met hoog gras. Ik kon niet zien wat ver voor me was en achterom wilde ik niet te veel kijken. Ik baande me een weg door het hoge gras met een lang zwaard, dat ik beurtelings naar links en naar rechts zwaaide. Het was zwaar, maar ik kwam vooruit. Van boven mijn hoofd kwam het licht om me de weg te wijzen.
Nu loop ik door en het uitzicht wordt weidser. Maar waarheen de weg gaat weet ik nog steeds niet. Alleen dat ik door moet en niet achteruit. Achter is voorbij, voor is ongewis. Wat direct voor me is, is realiteit. Daarmee moet ik dealen en proberen naar vermogen de beste keuzes te maken op elk moment. Zo was het eigenlijk al vanaf de start.