Ik heb zin om te huilen, maar ik houd me in. Omdat ik weet dat als die kraan eenmaal open gedraaid wordt, dat er dan geen einde aan komt. Wat is de oorzaak van deze triestheid? Ik weet het niet echt. Maar samenvattend zou ik mijn droefheid kunnen omschrijven als ‘verdriet om de vergankelijkheid van alles’.
Ten eerste is daar de rouw om mijn vader. Hoe prettig en warm ook mijn gevoel was toen hij mij een paar keer belde voor zijn dood en toen hij me een brief schreef voor mijn verjaardag, deze warmte zal ik niet meer voelen, want mijn vader is er niet meer om mij dat zo lang gemiste geborgen gevoel te geven. En hoezeer ik mezelf ook herken in mijn vader, het is allemaal achteraf praten. Wij hebben onze levens geleefd zonder met elkaar te maken te hebben. Hij heeft zijn liefde en warmte op andere mensen in zijn leven gericht dan op mij en mijn broer en ook ik heb geen liefde met hem kunnen delen. Tot de laatste maar veel te korte fase van zijn lange leven, waarin wij ontdekten toch wel wat gemeen te hebben. We zijn vader en dochter en ik draag de helft van zijn genen in mij. Ik heb zijn liefde gevoeld en naar ik hoop hij ook de mijne.
Maar nu is dat voorbij en nu is er voor mij alleen de herinnering aan de liefdevolle vader die hij zeker had kunnen zijn voor mij en mijn broer, maar die hij door omstandigheden niet geweest is. Wij hebben die liefde moeten missen. Het zij zo, maar het doet zo een pijn, omdat het voelt alsof ik in het laatste stukje van mijn vaders leven een glimpje heb mogen opvangen van zijn mooie ziel. Ik had zo graag meer met hem te maken gehad in mijn leven. Ik mis mijn vader al mijn hele leven, maar pas aan het eind van zijn leven kreeg ik werkelijk inzage in het karakter van de persoon die mijn broer en ik hebben moeten missen. En die herkenning te voelen en dan direct te moeten missen doet pijn.
*hug*